plaats zijn getreden, exotische invloeden, in casu die van het in die tijd invloed rijke traktaat van Jean Francois de Neufforge (1714-1791). De belangrijkste exponent van de Hollandse Herleving in Zeeland vormde de uit Zutphen afkomstige landsarchitect Coenraad Kayser. Hij is het, die de Zeeuwse burgerlijke bouwkunst in de jaren tachtig domineert en hij is het, die hierbinnen het klassieke ordenapparaat daadwerkelijk introduceert. Bij de nieuwe vleugel van het Stadhuis van Middelburg (1780-1784) was daar overigens nog weinig van te merken; een pediment ontbreekt en de vier Ionische pilasters van de middenrisaliet blijven tot de onderste bouwlaag beperkt. Zij strekken zich niet in de vorm van een kolossale orde over de hele gevel uit. maar dragen de balustrade van het legen de eerste verdieping aangebrachte Franse bal kon. De facade is streng en sober, maar het is, anders als bij de wat armoedige baksteen van het Goese Stadhuis, het voor Nederland vrij uitzonderlijke scherp gesneden blokwerk over de hele gevel dat hiervoor zorgt141 en de zandstenen huid van het gebouw een bijna martiaal aanzien geeft. Ook de consequent rechthoe kige ramen, de forse schoorstenen en het getrapte opzetstuk met wapenschild bo ven de middenpartij dragen aan deze indruk bij, waarbij de laatste opnieuw aan de prenten van De Neufforge herinnert. Men vergelijke de vormen van vensters en schoorstenen met de veel elegantere in Goes en ook hel harde hoekige opzet stuk van Kayser met Kramers zwierige, maar weinig heroïsche kuif. Na dit zo on-Hollandse stadhuis vormt het slechts weinig later ontworpen Middelburgse Armziekenhuis (1781-1784) een grole Hollandse verrassing. De natuursteen heeft voor baksteen plaats gemaakt en ook hel blokwerk is verdwe nen. Brede bakstenen pilasterstrips geleden de middenrisaliet van de hoofdvleu gel en de hoeken van de eindgevels van de zijvleugels. Daarboven rijst in hel eerste geval een breed driehoekig, boven de uiteinden van de zijvleugels een ge bogen fronton op. De hoge schilddaken en eenvoudige vensters plus schoorste nen versterken het oer-Nederlandse karakter. Anders dan bij het Stadhuis was er geen woord Frans meer bij. Ook op Kaysers eigen inzending voor de prijsvraag van hel Zeeuwsch Genootschap, die in 1785 bekroond zou worden, liep het in nationale zin voor. Van pilasters en pedimenten zou bij hel geconcipieerde tehuis voor oude zeelieden nog geen sprake zijn. slechts een stevige cordonlijst boven de eerste verdieping verleende kleur aan de verder ongebroken, door de einde loze herhaling van gelijke rechthoekige vensters monotone wand. Even 'vaderlandslievend' waren de beide hervormde dorpskerkjes die Kayser en zijn opvolger Voerman kort daarop met toebehoren - school en pastorie - voor de Zeeuwse Staten ontwierpen: dat van Hoofdplaat in 1783 en dat van Bath in 141. Tot de weinige andere exemplaren in Nederland behoren dc nieuwe schouwburg in Rotterdam (1774). de nieuwe gevel van de St. Jorisdoelen in Den Haag 1774) van C.J. van der Graaft', en een onuitgevoerd ontwerp van J.O. Hush voor hel pand Herengracht 381 in Amsterdam uit 1775. Zie resp. P. Haverkorn van Rijswijk, De oude Rollerdamschc Schouwburg. Rotterdam 1882. 84-85: T.H. von der Dunk. 'Dc verbouwing van de St. Jorisdoelen in Den Haag. Een poging tot architectonische modernisering in 1774 door landsbouwmeester Cornelis Jacob van der Graaff', Jaarboek Die Haghe, 1996. 29-45: en P.J.F.. Luykx. 'Het voormalige huis Herengracht 382 en zijn bouwmeester Jacob Ot- ten Huslv'. Ons Amsterdam. XVII 1965). 2-9. Voorts valt o.m. een evenmin gerealiseerd project van F.L. Gunckel uit ongeveer 1760 voor hel Huis Patras in de hofstad te noemen, waarin van een mid denrisaliet in blokwerk sprake was (GA Den Haag. top.atlas cat.nr.Gr.A 1309). I 15

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1998 | | pagina 141