DE ABTEN VAN MIDDELBURG (1123-1574) M.S. Polak Inleiding Op initiatief van de heer P. van der Veen heeft het bestuur van de Stichting Tee kenacademie binnen de Stad Middelburg enkele jaren geleden het plan opgevat om in de Wandelkerk aldaar een plaquette aan te brengen met daarop de namen van de abten van de premonstratenzer OLV-abdij van Middelburg. Voordat men daartoe kon overgaan, moest vanzelfsprekend de lijst van namen en jaartallen met zo groot mogelijke zekerheid worden vastgesteld. Nu waren er, zoals hierna nog zal blijken, uit de literatuur een hele reeks abtenlijsten bekend, de laatste van Backmund uit 1952'. Op verzoek van het bestuur van de Teekenacademie heb ik mij belast met het aanvullen en corrigeren van de namenlijst. Dat bleek ingewik kelder. maar ook leuker, dan op hel eerste gezicht te verwachten was. Ook los van de opdracht van de Teekenacademie was er. gezien het nu be schikbare bronnenmateriaal, alle reden de abtenlijst nog eens kritisch onder de loupe te nemen. Door de publicatie van hel Oorkondenboek van Holland en Zee land O HZ)2 (waarvan hel laatste deel in voorbereiding) zijn voor de 12e en 13e eeuw de diplomatische bronnen inmiddels volledig beschikbaar'. Met meer ze kerheid dan ooit eerder kan nu voor deze eeuwen vastgesteld worden welke na men door de oorkonden geattesteerd worden, en in welke jaren. Omdat het oor kondemateriaal lacuneus is overgeleverd, is daarmee natuurlijk niet gezegd dat de abtenlijst voor deze periode volledig is of dat de begin- en eindjaren van de onderscheiden abbatiaten vast staan. Het is echter niet waarschijnlijk dat er nog veel onbekend archiefmateriaal van voor 1300 boven water komt. waardoor de lijst zou kunnen worden aangevuld en verbeterd. Wal naar de huidige stand van zaken onzeker is, zal wel gedoemd zijn onzeker te blijven. Door de publicatie aan het begin van de twintigste eeuw van de inventaris en de regesten van hel archief van de Middelburgse abdij door Fruin nam de kennis van het archiefmateriaal enorm toe4. Net als Backmund moeten we ons voor de periode na 1300 voornamelijk baseren op deze publicatie. Wel blijkt dat we de gegevens van Fruin soms nog iets kunnen preciseren aan de hand van andere bronnen, bijvoorbeeld de oorkonden die door Van Mieris in het Groot Charter boek5 zijn uilgegeven, waarbij de index op dit werk een onmisbaar hulpmiddel 1. N. Backmund. Moitaslicon praemonstratense id est historici circariarum atque canonianun candidi et canonici ordinis Praemonstratensis (Straubing 1952) 2 dln. dl. 2. 310-311. 2. A.C.F. Kuch. Oorkondenboek van Holland en Zeeland, dl. I ('s-Gravenhage 1970): J.G. Kruis heer, Oorkondenboek van Holland en Zeeland, dl. 2-4 (Assen/Maastricht 1986-1997). 3. Het materiaal voor hel laatste deel van het OHZ kon nog aangevuld worden met materiaal voor de vroege 14e eeuw op basis van de gegevens die Eef Dijkhof ten behoeve van zijn dissertatie verza melde; cfr. E.C. Dijkhof, Het oorkondemvezen van enige steden en kloosters in Holland en Zeeland 1200-1325) onuitgegeven dissertatie (Amsterdam 1997) m.n. Bijlage A. 4. R. Fruin. Het archief der O.L V.abdij te Middelburg ('s-Gravenhage 1901 5. F. van Mieris, Groot charterboek der graaven van Holland, van Zeeland en heeren van Vries land ,4 dln. (Leiden 1753-1756). 1

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1998 | | pagina 27