Hugo (1736)13; in de 19e eeuw voegden Dresselhuis1'1, Romer15 en Van den El-
senlf' daaraan hun versies toe. Voor zover bekend is de lijst van Backmund tot nu
toe de enige die in de 20e eeuw is gepubliceerd. Elders17 hebben we geprobeerd
de betekenis van deze 17e- en 18e-eeuwse geleerdentraditie te onderzoeken door
een gedetailleerde bronnenkritische benadering van de verschillende abtenlijst
jes. De resultaten van dat onderzoek zullen we hier kort samenvatten. Naast het
archiefmateriaal en de historische traditie wees Backmund nog op een derde ca
tegorie bronnen, namelijk de necrologia van andere premonstratenzer abdijen.
Ook die komen hierna kort aan de orde.
Bij wijze van annotatie bij de in de kerk geplaatste plaquette publiceren we
hier een uitvoerige abtenlijst, voorzien van alle bewijsplaatsen. Voor de periode
van de oprichting van de abdij in 1123 tot het begin van de 14e eeuw citeren we
alle bewijsplaatsen, voor de periode daarna tot de secularisatie van de abdij in
1574 geven we alleen de verwijzingen, omdat het materiaal dan te overvloedig is
geworden om alles aan te halen. In het hierna volgende overzicht hebben we
naast de genormaliseerde vorm. alle ons bekende naamsvormen opgegeven.
Waar het mogelijk was de begin- en eindjaren van de abbatiaten met zekerheid
vast te stellen, worden de jaartallen onderstreept afgedrukt. In een korte toelich
ting geven we de bewijsplaatsen en proberen we de mate van (on)zekerheid te
omschrijven. Zo hebben we daar onderscheid gemaakt tussen verschillende typen
vermeldingen. Wanneer een abt zelf als oorkonder optreedt, zal hij ten tijde van
de beoorkonding nog wel in leven geweest zijn, maar de simpele vermelding van
een abt bewijst niet per se dat hij op het moment van de beoorkonding nog in le
ven was.
De 17e- en 18e-eeuwse geleerden
Blijkens het onderzoek dat wij elders hebben gepubliceerd en dat we hier kort
zullen samenvatten, hebben de uit de 17e en 18e eeuw stammende abtenlijsten
veel met elkaar gemeen. Zij putten alle vrijwel uitsluitend, direct of indirect, uit
één nogal twijfelachtige bron.
Batavia SacraAlles in 't Latijn beschreeven en in 't Nederduits overgeset en met aantekeningen
qp ge heldert. (Leiden 1726) 6 dln., 3 bdn. dl. 4 Oudheden en gestichten van Zeeland behelzende de
oudheden, opkomsten, en benaamingenuyt het latijn vertaald en met aantekeningen opgeheldert
(Leiden 1723 sic) 7-8.
13. Ch.L. Hugo, Sacri et canoniei ordinis praemonstratensis annates in daas partes divisi (Nancy
1734-1736) 2 dln. dl. 2. kol. 188-196.
14. J. ab Ulrechi Dresselhuis. 'Afdruk en vertaling van het oudste charter in het archief der provin
cie Zeeland". Jaarboekje Nelialenniadl. 1 (1849) 201-220; idem. "Johannes van der Goes. 21ste abt
van hel Maria-kloosler te Middelburg. Een bijdrage tot de 700jarige geschiedenis van dal klooster'.
Jaarboekje Nelialenniadl. 2 1850) 165-196.
15. R.C.H. Romer. Geschiedkundig overzigt van de kloosters en abdijen in de voormalige graaf
schappen van Holland en Zeeland (Leiden 1854) 2 dln. dl. 2. 197-200. i.h.b. 197.
16. G. van den Eisen, 'Bijdragen voorde geschiedenis van de abdij te Middelburg en van hel non
nen-klooster te Zoetendaal'. Bijdragen bisdom Haarlem, dl. 15 1888) 173-206. i.h.b. 188-190.
17. M.S. Polak, 'De lijsten van Middelburgse abten (17e en 18e eeuw)', in: D.P. Blok e.a. (ed.). Da
tum et actum, Amsterdam 1998 (ter perse).
3