Abt Jacobus de Insula die met het jaartal 1288 vermeld wordt, was niet 'Jacob de Insula van O.L.V.', maar moet geïdentificeerd worden met Jacob van 'Insula sancte Marie' ofwel Jacob, abt van Mariënweerd. De bron van de verwarring wordt waarschijnlijk gevormd door hel feit dat de abt van Middelburg, Nicolaas, in dezelfde oorkonde voorkwam26. Zo is ook de herkomst van de naam Arnoldus Allardi te verklaren uit het verkeerde begrip van teksten uit hel archief be treffende een naar Arnoud Allardszoon genoemde tiend te Biggekerke27. Ook de naam van Nicolaas de Alta-terra, van Hoogelande, kan aan Middelburgse archi valia ontleend zijn, hetzij aan stukken betreffende Nicolaas Nicolaaszoon. koster van Hoogelande, of betreffende Hendrik Nicolaaszoon van Hoogelande. pastoor van Westkapelle. De 19e eeuw De samenstellers van de drie 19e-eeuwse abtenlijsten wilden zich klaarblijkelijk bij voorkeur baseren op oorkonden, wal mogelijk gemaakt en gestimuleerd werd doordat er nieuwe bronnenedities, soms van voorheen onbekende oorkonden, be schikbaar kwamen. Naarmate het middeleeuwse oorkondemateriaal beter bekend werd. kon men enkele namen aan de lijst toevoegen. De abtenlij.sljes die J. ab Utrecht Dresselhuis in 1849 en 1850 publiceerde28, waren naar eigen zeggen 'uit charters opgemaakt'. Het valt overigens te betwijfelen of het wel waar was, dal de lijst helemaal aan de hand van oorkondeteksten was samengesteld. Bij hel ontbreken van bronvermeldingen blijft het gissen naar de bronnen die het bestaan van de abten Floris en Petrus van Biggekerke attesteren. Hetzelfde geldt voor de naam van abt Egidius (Gillis), naar het voorbeeld van Hugo, terwijl die in de ons bekende oorkonden slechts als 'E' aangetroffen wordt. Nog steeds zullen deze gegevens dan ook niet zozeer aan oorkonden als aan de historische traditie zijn ontleend. Opvallend overigens is de kritische zin van Dresselhuis. Zo verwees hij de door Boxhorn opgevoerde abt Zweder naar het rijk der fabelen, zij het helaas zonder verdere argumentatie. Ook hij beschouwde de naam van Arnoud Allards zoon terecht als een foute interpretatie van een oorkonde betreffende de tiend te Biggekerke. Hij onderkende dat Pierre Dudayn, die we bij Boxhorn en Smalle- gange aantreffen een verdubbeling was van Pieter van den Dam. Hij verving Ni colaas van Hoogelande. de koster, door Hendrik van Hoogelande; dit was in zo verre een verbetering dat de laatste dan wel geen abt maar in elk geval kanunnik en proost van de abdij was. 26. J. de Fremery. De abten van Mariënweerd. De "nomina abbatumenz ('s-Gravenhage 1888) die aldaar een oorkonde uitgaf die hij op 1289 mei 14 dateerde, door Fruin, Het archief. 165-166. re gest nr. 90. op 5 juni gedateerd, waarin "Jacobus de Insula sancte Marie et Johannes de Averbodio' oorkondden dat zekere tienden op Walcheren waren afgestaan 'in manus domini Nijcholai abbalis monasterii de Middelburgh el conventus ibidem'. Zie ook B.J.P. van Bavel. Goederenverwerving en goederenbeheer van de abdij Marienweerd II29-1592) (Hilversum 1993) 613-614 (Bijlage C). 27. Fruin. Het archief, inv. nr. 56-60. 28. Zie hiervóór noot 14. 6

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1998 | | pagina 32