De abtenlijsten die Romer en Van den Eisen respectievelijk in 1854 en 1888 pu bliceerden-". voegden niet zoveel toe aan het werk van Dresselhuis. Nieuw waren enkele tot dan toe onbekende abten, zoals Gi 1 ibert in de 12e en Bartholomeus in de 13e eeuw, evenals een aantal nieuwe verwijzingen naar inmiddels beschikbare bronnenedities en archiefinventarissen. Ook nu bleef echter een aantal namen uit de traditie gehandhaafd, niet op basis van archiefmateriaal maar alleen onder ver wijzing naar de traditie, zoals Floris, de volledige naam Egidius, Pieter van Big- gekerke en Vigli us Doedius. Het feit dat inmiddels was komen vast te staan dat 'Jacobus de Insula Marie' Jacob van Mariënweerd was en niet Jacobus de Insula (of van Rijssel), abt van Middelburg, leidde blijkbaar niet lol een kritischer hou ding ten opzichte van de andere door de traditie overgeleverde namen. Backmund In de laatste abtenlijst, die van Backmund, wordt tot 1300 globaal de historische traditie gevolgd, daarna de regestenlijst van Fruin. Backmund ontleende aan een tot dan toe weinig gebruikte bron. de necrologia van andere premonstratenzer ab dijen, nog enkele namen, die niet of niet zonder moeite ingepast konden worden. Wel had Fruin ooit naar aanleiding van de editie van het necrologium van de ab dij van Park onderzocht welke Middelburgse abten daar genoemd werden'". Hij telde vier namen: Witgerus. Wolfardus, Nicolaus en Walterus'1. De uitgever van het necrologium had deze namen steeds met 12e- of 13e-eeuwse abten willen verbinden, maar Fruin wist Witgerus slechts met de 15e-eeuwse abt Wigger Gc- rardijns te identificeren. Backmund meende Fruin op dit punt te moeten kapitte len, omdat abten van vreemde premonstratenzer kloosters alleen in de 12e en 13e eeuw 'ex more ordinis' in de necrologia werden opgenomen. Dat betekende dal Middelburg in de 12e of 13e eeuw naast de bekende Nicolaas en Wouter abten genaamd Witgerus en Wolfardus moest hebben gehad. Het necrologium van de abdij van Tongerloo leverde zes namen van Middel burgse abten op: Wollerl. Gijsbert. Bartholomeus. Hugo. Pieter en Wouter'2. Met uitzondering van Witgerus en Wolfert behoren ook deze abten inderdaad tot de 12e en 13e of de vroege 14e eeuw. Is hel daarom noodzakelijk dat het abbatiaat op enig moment voor 1300 door een Witger en door een Wolfert vervuld is? In het algemeen lijkt Backmund gelijk te hebben dat 'vreemde' abten vooral in de 12e en 13e eeuw werden opgenomen, maar zijn oordeel was wel erg absoluut. In de eerste plaats komen lang niet alle 12e- en 13e-eeuw.se abten in de necrologia 29. Zie hiervóór noot 15 en 16. 30. R. Fruin, 'De abten van Middelburg, vermeld in hel necrologium der abdij van Park'. Archief. Mededelingen van hei Zeeuwsch Genootschap der Weienschappen. 1909. 157-159, randplaagde een editie van het necrologium van Park in de Anaiecia Praemonstratensia, wij hebben een jongere editie gebruikt: W. Verrees, Necrologium 1179-1979, Abdij van Park, Leuven Heverlee (Leuven 1979). 31. Verrees. Necrologium 51: Wigaer 5 april: 60: Wolfarl 28 april: 108: Nicolaas 20 september: 110: Wouter 25 september. 32. W. van Spilbeeck. Necrologium ecclesiae B.M. V. de Tongerloo ordinis praemonstratensis (Ton gerloo 1902) 20: Hugo 29 januari; 51: Dietbold 17 maart.: 82: Wolfert 28 april: 174: Pieter 2 septem ber. 177: Gijsbert 5 september: 191: Bartholomeus 24 september: 192: Wouter 25 september. 7

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1998 | | pagina 33