2. 1130
'A" 1130. Obi it Alboldus, prepositus Walachrensis VI non. octobris.'
Annates Formoselenses, ed. P. Grierson, Les annates cle Saint-Pierre tie Gand el
de Saint-Amand (Brussel 1937) p. 131".
In het jaar 1123 werd, blijkbaar, in Middelburg een regulierenconvent gevestigd
dat onder leiding geplaatst werd van Albold. die tot dan toe proost was geweest
van de regulieren van Voormezele. Het nieuwe regulierenconvent is daarna, tus
sen 1124 en 1127*. naar de premonstratenzer orde overgegaan, waardoor de
Middelburgse abdij (in strikte zin) is ontstaan. Op 2 oktober 1130 is Albold in de
abdij te Middelburg overleden. Opvallend is dat de 'kroniek' van Voormezele Al
bold abt noemt, terwijl de 'annalen' van Voormezele hem nog bij zijn dood als
proost aanduiden. Bij deze expliciete tegenspraak tussen de annalen en de kro
niek is het van belang vast te stellen dat de annalen, waar Albold proost is. onge
veer contemporain zijn. terwijl dc zogenaamde kroniek later, in verschillende
stadia, op basis van een abtenlijst is samengesteld. De vermelding in die kroniek
van het abbatiaat van Albold is op zijn vroegst 15e-eeuws".
Het genoemde indirecte gegeven bestaat daaruit dat Albolds opvolger. Wouter,
in een oorkonde uit de jaren 1142-1152 (hier nr. 7) als eerste abt van Middelburg
wordt aangeduid. Vanwege de toestemming om de abdij te verplaatsen, die in een
oorkonde van 1150 (hier nr. 5) bevestigd werd, hebben verschillende auteurs aan
genomen dat Wouter wel de tweede abt was - na Albold maar de eerste abt 'in
Middelburg'. In dit verband werden verschillende oplossingen gesuggereerd die
gemeen hadden dat de abdij in het midden van de 12e eeuw was verhuisd. Het is
echter allerminst zeker dat Albold ooit premonstratenzer abt geweest is. Als hij
augustijner proost is gebleven, dan was Wouter inderdaad 'de eerste abt'. De pre
monstratenzer stichting in Middelburg kan aanvankelijk als proosdij onder de
Antwerpse St.-Michielsabdij, het moederklooster, geressorteerd hebben, met
proost Albold aan het hoofd, en pas later tot een zelfstandige abdij uitgegroeid
zijn, onder leiding van abt Wouter.
35. Ibidem.
36. De terminus a quo. 1124. is bepaald door de stichting van de St.-Michielsabdij te Antwerpen, de
terminus cul quem door het overlijden van de Utrechtse bisschop Godebold. Dekker. Zuid-Beveland.
334. meent dal alleen het jaar 1127, na de dood van graat' Karei de Goede, in aanmerking komt. maar
een dwingende noodzaak daarvoor is er niet: P.A. Henderikx. "De stichting van de Norbertijner Onze-
Lieve-Vrouwe-abdij te Middelburg en hel patronaalsrecht van de abdij in een groot aantal parochie
kerken in Zeeland', in: S. van de Perre (ed.). Abdij en stad. Verslagen van de zesde contactdag. Abdij
van Middelburg zaterdag 21 april 1996 (Brussel 1996).
37. 'A défaut de chronique ancienne l'historien de Voormezele consultera avec profit une series ab-
batum amplifiée. rédigée dans la seconde moitié du XV" siècle et complélée sur des feuillels restés
vierges jusque'en 1659. F. V[an dc Putte) et C.C[artonj l'ont complétée jusqu'a la mort du der-
nier abbé et publiée sous Ie litre de Chronicon Vormeselense. 1-24'; Monasticon Beige, deel 3:
Flandre occidentale, band 3 (Luik 1974) 692: uit welke fase van het ontstaan van de zogenaamde kro
niek hel hier gegeven citaat dateert, kan hieruit niet worden opgemaakt.
9