Noord-Afrikaanse havensteden, die vermoedelijk wel over voldoende plaatselijk gewonnen salpeter kon beschikken. Na het Twaalfjarig Bestand nam de Zeeuwse wapenexport naar Barbarije een hoge vlucht. De wapenhandel op met name Marokkaanse havens werd extra aan trekkelijk, omdat er in Marokko een burgeroorlog was uitgebroken tussen de sul tan Muley Zidan en zijn broer Sidi Ali. De laatste werd vanuit Spanje onder steund. Er was naast de gebruikelijke tienduizenden ponden zwavel een grote behoefte ontstaan aan vuurwapens, waaronder de op dat moment betrekkelijk ge avanceerde snaphanen. Dit waren musketten met sloten, waarbij een stuk zwa- velkies of vuursteen bij het afvuren een vonk in de kruitpan sloeg, zodat via het pankruit de kruitlading achter de kogel ontbrandde. Terwijl veel Europese legers nog algemeen met musketten met lontsloten vochten, een afvuurmechanisme waarbij een brandende lont tegen de kruitpan werd aangedrukt, waren deze mo dernere snaphanen ideaal voor gebruik bij schermutselingen in de irreguliere oor logvoering. In 1623 en 1624 schreef een Hollands gezant te Salee aan de Staten- Generaal dat het schip de Tijger' namens Geleyn Adriaensz. en Jan de Moor wapens voor sultan Muley Zidan lostte. Een schip uit Vlissingen had wapens van koopman Bolle voor Sidi Ali, de vijand van Zidan, aan boord. Hoewel de Staten- Generaal liever alleen de sultan ondersteunden, werden dus beide lokale vijanden door de Zeeuwen van wapens voorzien. Bij de verzoeken aan de Raden ter Admiraliteit tot export naar Barbarij e werd vaak een valse bestemming opgegeven. In de bestandsjaren vond de uitvoer van wapens, al dan niet verborgen onder andere goederen, plaats 'onder 't decxsel dat d'ingeladen goederen gedestineert zijn op Roebelle, Malega en andere havens1". Tot onvrede van de, voornamelijk Amsterdamse, kooplieden in de gedupeerde Levanthandel raakte de Zeeuwse wapenexport ingebed in een driehoekshandel. Daarbij werden door Zeeuwse schepen wapens van Zeeland naar Barbarije en buitgoederen van Barbarijse kapers naar Livorno vervoerd. Een deel van deze buitgoederen werd samen met Italiaanse waren van Livorno naar Zeeland en zelfs Amsterdam verscheept28. De leveranties van oorlogsmateriaal en de afname van buitgoederen door de betrokken Zeeuwse kooplieden vormden zo een wel kome ondersteuning van de Barbarijse kaapvaart. Uitvoer naar Spanje, de Zuidelijke Nederlanden en Portugal De handel op de vijand was gedurende de Tachtigjarige Oorlog een bekend en berucht fenomeen en richtte zich vanuit Zeeland op de Zuidelijke Nederlanden en met name de Noord-Spaanse havens29. In de periode van 4 augustus 1586 tot 27. J.B. Kist ed.. Roer, musket en pistolet. 17'de-eeuws wüpenhandwerk in de Lage Landen. Den Haag 1974. Voorbeelden: ARA. Admiraliteitsarchieven. Res.Adm.Zeeland. inv.nr. 2454. 24.06.1623, 30.08.1623. 06.09.1623, inv.nr. 2456. 30.09.1626, inv.nr. 2466. 05.1 U646. K. Heeringa. Bronnen. 1108. 28. Ibidem, 1109, 1110. ARA, Admiraliteitsarchieven, Res.Adm.Zeeland, 30.05.1611, 18.06.1611. 29. J.H. Kernkamp behandelde de contrabandehandel tussen de Republiek en de Zuidelijke Neder landen, Spanje en Portugal uitvoerig, maar richtte zich daarbij niet uitgebreid op de wapenhandel. J.H. Kernkamp, De handel op den vijand 1572-1609. 2 dln. Utrecht 1931-1934. 47

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1998 | | pagina 73