het voorjaar van 1587 was onder het bewind van Robert Dudley, Earl of Leices ter, in de Republiek zelfs alle handel op Spaanse gebieden verboden. Na het ver trek van Leicester werd deze handel weer toegestaan, maar bleef wapenexport op de vijand uit den boze. Strenge controles bij de convooikantoren en forten ver hinderden directe wapenexport via water- en landwegen in Staats-Vlaanderen en de Schelde naar de Zuidelijke Nederlanden30. Een tamelijk riskante aangelegen heid was het aandoen van de Vlaamse kust, zoals de havens Duinkerken of Oos tende, waar een Staatse blokkadevloot kruiste en Duinkerker kapers hun bases hadden. Zolang er vrede was tussen Frankrijk en Spanje was er echter doorvoer handel naar de Spaanse Nederlanden mogelijk over de Noord-Franse havens Ca lais, Boulogne en Dieppe, van waar uit karren via landwegen of kleine vlieboten onder de kust verder gingen. Ongetwijfeld bevonden zich dan ook onder de in dieners van de vele requesten bij de Zeeuwse Admiraliteit van wapenuitvoer naar Calais, Boulogne en andere Franse havens ten oosten van de Seine-monding en kele kooplieden die hel oorlogsmateriaal doorvoerden naar de Zuidelijke Neder landen31. In de directe wapensmokkel vanuit de Republiek naar Spanje waren andere methoden in zwang. Ten eerste gaven kooplieden valse bestemmingshavens bij de requesten op, zoals La Rochelle of Bordeaux, waarbij de in de paspoorten ver melde tijdsduur export naar Noord-Spaanse havens toeliet en verklaringen van lossing werden vervalst. Ten tweede was er een doorvoerroute via het Franse Bayonne op Noord-Spanje in gebruik. Met grote regelmaat werden voor Spanje bestemd koper, buskruit en klokspijs, maar ook masten en touwwerk van Middel burg naar Bayonne geëxporteerd. Vandaar werd het oorlogsmateriaal, hetzij per vlieboot overzee, hetzij via een landroute over de Pyreneeën, naar havens als San Sebastian, San Lucar, Bilbao, Bayona of Laredo getransporteerd. Aan het ver voer van dit wapentuig tussen Bayonne en San Sebastian en Bilbao namen de Zeeuwen ook veelvuldig deel32. Op de derde plaats werden, al dan niet, buiten landse paspoorten gebruikt om op de Noord-Spaanse kust te varen. Zo werd een schip door Hollanders en Zeeuwen voor oorlogsdoeleinden opgetuigd en onder schipper Lambert Adriaensz. naar Bilbao gevaren om daar verkocht te worden. Het voer met Deense papieren op naam van een zekere Frederick Lile, Nu klonk dat wel Deens, maar in de requesten van de Zeeuwse Admiraliteit is Lile terug te vinden als een Middelburgs koopman met ervaring in de handel op Spanje, maar dan voor onschuldiger producten. Bovendien kon menig Zeeuw natuurlijk ook zijn illegale lading verstoppen en onder een andere noemer uitvoeren. Een goed 30. Voor kooplieden die het convooi- en licentgeld ontdoken en werden gepakt, was het mogelijk hun geconfisqueerde wapentuig terug te kopen. Zij moesten daartoe een verzoek 'tot redemnitie" bij de Raden ter Admiraliteit indienen. Menigeen kwam er met de betaling van hel verschuldigde con vooi -of licentgeld en een kleine boete vanaf. Niet zelden werd in dc resolutie of kort daarop toestem ming gegeven om hel wapentuig alsnog te exporteren J.r. Israel, 'The States General". 462, 463. Bij voorbeeld Garbranl Jansz. die in 1611 zijn niet opgegeven zes dozijn nieuwe spiessen oorspronkelijk bestemd voor Spanje of Barbarije naar La Rochelle mocht uitvoeren of op de Zeeuwse markt mocht brengen. ARA. Admiraliteitsarchieven, Res.Adm.Zeeland, 30.05.1611. 18.06.1611. 31. Regelmatig waren bij de handel van Middelburg naar Calais kooplieden uil de laatste plaats ac tief, zoals Pierre Allyne en Alexander Campari. ARA, Admiraliteitsarchieven, Res.Adm.Zeeland, inv.nr. 2448, 08.05.1592, 05.11.1592, 21.09.1592,26.04.1593, 12.09.1594. 28.11.1594. 32. R.B. Wernham, Stale papers. Vol. II. 224. 390. 48

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1998 | | pagina 74