gers hebben we geen zicht, omdat er geen blanke wapens aan de magazijnen ge
leverd werden. De Zeeuwse voorcompagnieën van de VOC oefenden geen grote
vraag uit en leenden veel oorlogsmateriaal uit de magazijnen". In de exportsector
zijn er vrijwel geen Zeeuwse wapenproducenten te bespeuren. Als tevens de
grote afhankelijkheid in de voorziening van kogels en lonten van elders in acht
wordt genomen kan geconcludeerd worden dat de Zeeuwse wapenproductie op
het eind van de zestiende eeuw nog op een bescheiden schaal plaatsvond. Nood
zakelijkerwijze werd een groot beroep op de handel gedaan.
Na 1621 begonnen echter meer wapensmeden direct aan de Zeeuwse magazij
nen te leveren. In 1621 voorzag de Middelburgse harnasmaker Louys Foret drie
volledige Zeeuwse compagnieën waardgelders van '43 rustingen. 40 morlions en
59 rynckcragerfw. Er werd ook veel geproduceerd op het terrein van het lands-
magazijn te Veere. In de jaren 1621-1630 maakten en repareerden smeden als
Jacques de Lorij en Romeijn Sterck hier honderden musketten met vorken en
bandelieren, rustingen, stormhoeden en spiessen. Tevens waren er 'loolgieters'
aanwezig die musketkogels en 'roerloot' produceerden. Daarnaast verdienen de
'vuurwerekers' van enkele forten in Staats-Vlaanderen te worden vermeld. Zij
fabriceerden voor plaatselijk gebruik 'stormcransen, holle cogels' en allerlei 'ar
tificiële ballen'""'. Naast de opbouw van de admiraliteitsmagazijnen in de be-
standsjaren 1609-1621 vergrootten nu ook de VOC. WIC en de sterk groeiende
kaapvaart binnen Zeeland de vraag naar wapens. Deze toegenomen behoefte en
de tijdelijk hogere prijzen voor wapens maakten het aantrekkelijk voor kooplie
den om nieuwe bedrijven op te starten en voor wapenproducenten om zich in
Zeeland te vestigen. Van gespecialiseerde wapenproducenten, zoals harnasma
kers, musketmakers en zwaardvegers, betrokken de bewindhebbers van de
Zeeuwse kamer van de VOC direct harnassen, helmen, vuurwapens en blanke
wapens'". Samen met het ad-hoc equipagebeleid van de Zeeuwse Admiraliteit
moet vooral de vraag van de VOC en WIC, die permanent schepen uitrustten, lol
een expansie van de productie van vuurwapens, blanke wapens en harnassen en
helmen in de Zeeuwse steden hebben geleid. De wapennijverheid in en rond
Middelburg, Vlissingen en Veere had tol in de jaren twintig van de zeventiende
eeuw voor andere producten nog te weinig capaciteit. Dat gold zeker voor de
productie van kogels. Er werd dan een beroep gedaan op handelaren van buiten
hel gewest. Zo leverde tussen 1615 en 1619 de bekende wapenhandelaar Elias
Trip, met behulp van zijn Middelburgse commies Jan Luffel 677.975 pond ko
gels van allerlei soorten aan de Zeeuwse Admiraliteit. Een soortgelijke situatie
deed zich ook voor bij de aankoop van lonten uit Utrecht in de jaren veertig van
de zeventiende eeuw4'
38. W.S. Unger, De oudste reizen3-7. 21. 22. 129. 130. 207. 208. W.S. Unger. De resolutiën. 30.
39. RAZ, Archief Rekenkamer C. rek. lande, inv.nr. 480. 3S0v.
40. RAZ, Archief Rekenkamer C. rek. lande, inv.nr. 210. 8e rek.. 36v, inv.nr. 290. 343v.344. inv.nr.
580. 383v.384.3S6.386v.490. RAZ. Archief Rekenkamer C. rek. water, inv.nr. 620. 491 v. inv.nr. 657.
I57v.158.20l.
41. ARA. Archief VOC. inv.nr. 13786-13789. Journalen van de Opperboekhouder van de Kamer
Zeeland 1614-1628. ARA. Archief VOC. inv.nr. 13790-13793. Grootboeken van de Opperboekhouder
van de Kamer Zeeland 1614-1628. In hoeverre de vvapenexport via Zeeland de omvang van de regio
nale wapennijverheid beïnvloedde, wordt uil de resolutiën van het Zeeuwse Admiraliteitscollege en
die van de Staten van Zeeland helaas niet duidelijk.
51