Beperkte groep wapenhandelaren
Het aantal leveranciers van de Admiraliteit en de Staatse troepen was op hel
einde van de zestiende eeuw flink gedaald. In de jaren 1573-1576 deden de Ge
committeerde Raden nog een beroep op 62 verschillende leveranciers. Vijftien
jaar later waren er zo'n tien vaste leveranciers over, die in staat waren steeds
meer soorten en grotere hoeveelheden wapentuig te leveren. De meest kapitaal
krachtige handelaren waren tot dergelijke leveranties in staat en bleven over.
Hierdoor ontstond een oligopolistische marktsituatie. Van een kleine en domi
nante groep kooplieden was bij leveranties aan de VOC in de jaren 1614-1628
veel minder sprake. Door de behoefte aan een breed assortiment aan wapens, le
verden verschillende gespecialiseerde, gecontracteerde producenten direct aan de
Zeeuwse kamer. Bij enkele wapenproducenten en -handelaren werden echter
wel, in geld gemeten, grote orders geplaatst. Zo nam Pieter van Best tussen 1615
en 1623 12 tol 54 van de VOC-orders voor het relatief dure buskruit voor
zijn rekening. Een andere kruideverancier. Gillis Wilmerdonckx, leverde tussen
1625 en 1628 18 tot 30 van de wapenaankopen door de VOC43. De beheer
sing van de markt door een beperkte groep kooplieden is ook waar te nemen op
de buitenlandse afzetmarkten van de Zeeuwse wapenhandel. Rond 1591 en 1592
hadden kooplieden uit Middelburg en Vlissingen al een belangrijk deel van de
export uit Zeeland in handen. Van de 35 ingediende en gehonoreerde requesten
bij de Zeeuwse Admiraliteit in 1591 waren er 24 van Zeeuwse kooplieden af
komstig (68 en in 1592 bedroeg het aantal Zeeuwen 23 uit 43 requesten (53
Opmerkelijk is dat bij de wapenuitvoer grotendeels andere kooplieden wa
ren betrokken, dan de groep die leverde aan de Zeeuwse magazijnen. Voor de ze
ventiende eeuw blijkt dat een klein aantal kooplieden in slaat was een gedeelte
van de buitenlandse afzetmarkt te beheersen. Met name in de jaren 1635-1648
wisten enkele handelaren een bepaalde regio voor zich te reserveren en verkre
gen daarmee tijdelijk een groot aandeel in de totale Zeeuwse wapenexport, zoals
eerder beschreven werd voor Engeland en Frankrijk. De neiging tot oligopolise-
ring lijkt zich ook voor de buitenlandse wapenmarkt te hebben doorgezet.
Een langdurige beheersing van de leveranties aan de gewestelijke en admirali
teitsmagazijnen (een aandeel van 70 of meer) of zelfs de gehele wapenmarkt
was echter niet mogelijk. Wel waren er soms hele koopmansfamilies actief op de
Zeeuwse wapenmarkt. Illustratief in dit opzicht is de Middelburgse familie Buys.
Wouter Buys hield zich vanaf 1579 met wapenleveranties aan de Zeeuwse maga
zijnen bezig. Eind jaren tachtig had hij zich ook gericht op de export van oor
logsmateriaal naar Frankrijk, waar hij gebruik maakte van de handelscontacten
van zijn broer in La Rochelle15. Op grond van de meestal binnen een jaar voldane
42. RAZ. Archief Rekenkamer C. rek. water, inv.nr. 648. 107,107v. inv.nr. 650. 104-105v, inv.nr.
651, 113-115, inv.nr. 652. I06v,107. inv.nr 678. 296v-297v. inv.nr. 679. 280v.28l. inv.nr. 681. 247.
247v.
43. ARA, Archief VOC, inv.nr. 13790, Grootboeken. 7,7v.26,26v,68,68v, 109,109v, inv.nr. 13791. 7.
45,66.74.106,147.165. inv.nr. 13792, 8.27.75. inv.nr. 13793, 10.45,60.78.98.
44. Hollandse kooplui vormden de tweede groep (20 in 1591. 21 in 1592 van de goedge
keurde requesten) wapencxporleurs voor Franse, Engelse. Luikse en Duitse kooplui (11,4 in 1591
en 25.5 in 1592 van de goedgekeurde requesten.
52