Na 1585 ontwikkelde zich de wapenexport naar Frankrijk, Engeland, Barbarije en de Spaanse gebieden (Zuidelijke Nederlanden, Spanje en Portugal). Een bloei van de Zeeuwse export trad in tijdens de Franse godsdienstoorlogen gedurende de jaren 1588-1595 en een tweede expansieve groei in de jaren 1635-1648 begon tijdens de Frans-Spaanse Oorlog, de Engelse burgeroorlogen en de Portugese op stand tegen Spanje (grafiek 3). Elke afzetmarkt had zijn specifieke kenmerken. De Zeeuwse wapen uitvoer naar Barbarije was nauw verbonden met hel opkopen van buitgoederen van de Barbarijse zeerovers. Voor de export naar vijandelijke gebieden voeren Zeeuwse kooplieden op overslagplaatsen als Bayonne, Calais of Dover, die dichtbij de eigenlijke afzetmarkt lagen. Ook maakten zij gebruik van buitenlandse paspoorten en gaven zij valse bestemmingen aan de Zeeuwse Admi raliteit op. Duidelijk bleek dal de Zeeuwse overheden, van de Staten van Zeeland en de Admiraliteit tot en met de magistraat van Middelburg, de Zeeuwse wapen handel op Spaanse of Ligue-gebieden gedoogden. Sinds het einde van de zes tiende eeuw was de Zeeuwse wapenhandel hel domein geworden van een be perkte groep, meestal Zeeuwse, leveranciers. Er was een oligopolistische wapen markt ontstaan, die enerzijds bestond uit producerende specialisten en an derzijds uit handelaren in divers wapentuig. Kenmerkend voor de regionale markt en de exportsector zijn de handelsnetwerken waarbinnen familiebanden centraal stonden. Mogelijk waren dit soort netwerken ook van belang bij de ver koop van buitgemaakt wapenmateriaal op de veilingen van de vendumeesters. Een aantal patronen is te herkennen in hel optreden van de beperkte groep van kooplieden-ondernemers die op de binnenlandse en buitenlandse afzetmarkten van de Zeeuwse wapenhandel opereerden. Kooplieden die buskruit, zwavel en salpeter voor de binnenlandse en buitenlandse markt verhandelden, participeer den vaak in de buskruitindustrie. Bovenal ontstonden er goede contacten met Hollandse, en dan met name Amsterdamse kooplieden, door te werken als fac toor voor Amsterdamse kooplieden of door familienetwerken. Vaak hadden deze Zeeuwse en Hollandse kooplieden goede contacten met de buitenlandse afzet markten, doordat zij als handelsfactoor werkzaam waren of goede relaties onder hielden met de Staten-Generaal en de ambassadeurs van de afzetgebieden. Ook waren Zeeuwse wapenhandelaren, nel als Hollandse kooplieden in oorlogstuig, in staal complete en diverse pakketten te leveren, aangepast aan de specifieke buitenlandse vraag. Diversiteit in het aanbod en ervaring in grootscheepse han delsactiviteiten maakten hen tot aantrekkelijke en kapitaalkrachtige leveranciers. De gebroeders Lampsins waren bijvoorbeeld niet alleen actief in de wapenhandel op Portugal en Engeland, maar verhuurden ook schepen voor de hulpvloot van de Republiek aan Portugal (1641-1642) en verzorgden de aanvoer van proviand ter ondersteuning van het Portugese leger. Door deze kenmerken konden de Zeeuwse wapenhandelaren naast Amsterdamse en Rotterdamse kooplieden een aandeel in de internationale wapenhandel veroveren en behouden. 55

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1998 | | pagina 81