beter bekend is, dat Plaatman er een geheim toe zou bezitten'. De Wind heeft het probleem van het geklemde hoofd ook besproken met Sinjer te Haarlem en Van Dieden in Utrecht. Zij weten niet van enig succes met de tire-tête van Palfijn, de band van Chapman64 of het netje van Amand65. Hovius bevestigt hem in hetzelfde jaar (1742) het bestaan van het geheim van Van Roonhuyze (zie onder). De Wind laat een variant vervaardigen van de tang van Giffard'"'. De tang wordt ingekort en van houten handvatten voorzien. Eenmaal, op 10 juli 1743, gebruikt hij de tang met succes. Bij twee volgende gelegenheden gelukt het niet met de lepels achter het hoofd te komen en De Wind keert terug naar de klassieke methode: "Waarna ik de moed liet varen, van een Kind op die wys ooit meer te konnen af halen, en moest mij derhalven vergenoegen, om. wanneer ik de Kinderen niet keeren kon, te wachten, tot dat dezelve gestorven waren, en er dan een Haak in te slaan'67. Hei Roonhuysiaans geheim De volgende jaren speelt in Amsterdam de roemruchte kwestie van het verplicht examen voor vroedmeesters en van het zogenaamde Roonhuysiaans geheim. De Wind is zeer geïnteresseerd en volgt de zaak op de voet. Deze begint in decem ber 1745, wanneer de Amsterdamse chirurgijn en vroedmeester Johannes de Bruyn bij Anna de Bruijn in het kraambed een verzakking van de baarmoeder opereert met dodelijke afloop. Dat is reden voor het Collegium Medicum om aan het stadsbestuur te vragen een examen voor vroedmeesters in te stellen. Het stadsbestuur reageert opmerkelijk snel en vaardigt op 26 januari 1746 de be treffende keur (besluit) uit. Alleen de stadsvroedmeesters Andries Boekelman, Albertus Tilsingh en Pieter Plaatman worden van het examen vrijgesteld'®. Een van de eerste examens wordt op 16 maart 1746 afgelegd door Joan Peter Rath- lauw. Hij slaagt niet voor het examen omdat hij het: Roonhuysiaans geheim niet kent. De preciese geschiedenis van het Roonhuysiaans geheim is eerst later dui delijk geworden. Het gaat om een geheim verloskundig instrument. Frederik Ruysch en Rogier (zoon van Hendrik) van Roonhuysen verkopen het geheim op 21 maart 1709 aan de Amsterdamse vroedmeesters Cornelis Boekelman, Pieter Plaatman en Johannes de Bruyn. Plaatman geeft het aan zijn zoon. die het ver koopt aan Van Dieden. vroedmeester te Utrecht. De Bruyn verkoopt het aan Rei- nicr Boom. Boekelman geeft hel aan zijn zoon Andries, die het zelf weer ver koopt aan Herman de Moor en Albertus Titsingh"". Rathlauw (zie eerder) 64. Edmund Chapman 1680-1756) publiceerde in 1733 An essay for the improvement of Midwifery met een beschrijving van zijn tang. 65. Het netje van Pierre Amand (overleden in 1720) is afgebeeld in Speert, lconographia278. 66. William Giffard (overleden in 1731publiceerde zijn tang in 1734. 67. De Wind, Geklemd hoofd. 5. 68. Gemeentearchief Amsterdam. Gildenarchief nr. 366: archief van het chirurgijnsgilde. Het: Boek der Tentamens en Meester Proeven van hel Chirurgijnsgilde, 400. Dezelfde bladzijde vermeldt ook: Reijnier Boom, naar gedaane Examen 174?, Joan Peter Rathlauw. naar gedaane Examen 174?. Abra ham Titsing en Johannes de Bruijn, 30 Januarij 1749. 69. Schripsema, Verloskunde. 43. 72

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1998 | | pagina 98