was'*. Naarmate de bronnen in de loop van de tijd rijkelijker overgeleverd zijn. neemt de omvang van de hiaten tussen de bekende abten af, maar helemaal eli mineren kunnen we ze.niet. Lang niet in alle gevallen kunnen de begin- en eind jaren van de abbatiaten met zekerheid worden vastgesteld. Het is waarschijnlijk dat in archivalische bronnen meer vermeldingen van ab ten te vinden zijn waardoor de nu resterende hiaten verder beperkt zouden kun nen worden. Niettemin leek het ons zinvol de huidige stand van zaken te publice ren, zodat eventuele nieuwe vondsten daarin kunnen worden ingepast, zinvoller in ieder geval in dit stadium dan alle daarvoor in aanmerking komende archivalia gericht doornemen op het voorkomen van abten van Middelburg. Dat laatste zou een werk van zo lange adem zijn dat men zich mag afvragen of die energie opti maal besteed zou zijn. Daarbij doet zich nog een specifiek probleem voor. De abt van Middelburg was namelijk in het middeleeuwse Zeeland, zeker op Walcheren en in Middelburg, een vooraanstaand man. Wie kon zich in die streken politiek, economisch, kerkelijk of sociaal met hem meten? Hij komt dan ook wel vaak in de bronnen voor. maar vaker als 'de abt' of als 'de abt van Middelburg" dan dal hij met naam en toenaam wordt vermeld7. Backmund baseerde zijn lijst, tenzij anders aangegeven ("nisi al iter notetur'), op Fruin. Dit aliter notetur' betekent in de meeste gevallen op basis van de his torische traditie. In elk van de vorige drie eeuwen zijn namelijk drie abtenlijsten van Middelburg gepubliceerd. Uit de 17e eeuw kennen we de lijsten van Box- horn (1644)s, Van Papebroeck (1695)" en Smallegange (1696)'°; in de 18e eeuw werden pogingen ondernomen door Van Heussen (1719)", Van Rijn (1722)'- en 6 R. Rentenaar, Index op Van Mieris' Groot Charterboek delen II, III en IV) (z.p. 1969), 7. Dit gebruik kan ook tot verwarring leiden. Zo lijkt in 1320 de abt Koen raad van Oosterwijk ge noemd le worden: '...in die jeghenworde eens edelmans ons liefs ende gelrowes neve ende man dies heren van Vorne burchgrave van Zeeland, des abts van Middelburgh, heren Conraerts van Oesterwiic. ende bescedenre luden ende vroder heren Arnouds provest van Arnem... Wilke zaken alle waren ghe- daen.Jn Middelburch in des abts earner vorss...' (Rijksarchief Utrecht, bisschoppelijk archief, inv. nr. 234. d.d. 13 oktober 1320). Ridder Koenraad van Oosterwijk was naast de burggraaf en de abt, die beiden niet bij name worden genoemd de derde aanwezige. Hij was de schoonvader van Willem Cu- ser en baljuw en rentmeester van Jan van Beaumont. Hij is ook uit een oorkonde van 8 jan. 1321 of 1322 (Van Mieris, Groot Charterboek, dl. 2, 248) in de omgeving van de graaf bekend (vgl. H.J. Smit, De rekeningen der graven en gravinnen uit hel Henegouwsche huis (Utrecht 1939) dl. 3, 166: zie over Koenraad ook H.G. Hamaker. De rekeningen der grafelijkheid van Holland onder het Hene gouwsche huis (Utrecht 1875-1878) 3 dln. dl. 1. 146. 150, 253 en H.J. Smit. De rekeningen, dl. 2. 60. 61.462. 8. M.Z. van Boxhorn. Chroniick van Zeelandt eertijdts beschreven door d'Heer Joan Reigersber gen, nu verbetert, ende vermeerdert (Middelburg 1644) 153-154. 9. D. Papebroch, Acta Sanctorum Junius I (Antwerpen 1695) 968-980. We hebben voornamelijk gebruik gemaakt van de gelijkluidende tweede editie (Parijs/Rome 1867) 961-973. en verwijzen naar de paginering aldaar (hierna /\/\.S".S). 10. M. Smallegange. Nieuwe cronyk van Zeeland. Eerste deel. vervattende de voor desen uitgege ven Cronvken van de Heeren Jacobus Exndius en Johan Revgersberg(Middelburg 1696) boek 4. 423. 11. H.F. v[an] H[eussen]. Historia episcopatuum Foederati Belgii. utpoie metropolitani Ultrajec- tini. nee non suffraganeorum Harlemensis(Leiden 1719) 2 dln. dl. 2 (nieuwe paginering) Histo ria sen notitia episcopatus Middelburgensis8-9. 12. H. v[an] R[ijn], Oudheden en gestichten van Zeeland, behelzendeEerste deeluyt het Latijn vertaald en met aantekeningen opgehelderd (Leiden 1722) 28-31H. v|an] R[ijn], Kerkelijke historie en outheden der Zeven Vereenigde Provinciën, begreepen in deze byzondere verhandelingen; 9

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1998 | | pagina 28