overleven. Uiteraard vormt het drama van de verachting en kruisiging van Jezus
van Nazareth het heilshistorisch middelpunt van een reeks van aanslagen op
aartsvaders, profeten en apostelen. De vroegchristelijke martelaren kunnen nog
als slachtoffers van heidenen worden beschouwd, maar de rest van de kerkge
schiedenis vertoont allerlei vormen van geweld tegen geloof en gelovigen: gods
lastering en heiligschennis, kettervervolgingen en priestermoorden, en wat al
meer.
Mogen we ook het verhaal over de Smijtegelt, de dominee die bijna door en
kele stadgenoten en gemeenteleden werd gedood, in deze godsdiensthistorische
of religieus-antropologische context plaatsen? Een eenvoudige school- en cate
chiseermeester uit Middelburg, Pieter de Vriese, lijkt ons daarin al lang te zijn
voorgegaan. In een door hem gepubliceerde biografie van Smijtegelt benadrukte
hij allerlei vormen van verachting en bespotting die deze predikant in zijn ambte
lijke dienst had ondergaan. Maar precies door die ervaringen stond Smijtegelt in
de eerbiedwaardige schaduw van grote bijbelheiligen. "Zou ik moeten aantonen,
hoe menigmaal hij in levensgevaar geweest is, bij dag, bij nacht, bij avonden,
evenals een andere Paulus'24. Helaas volgen op deze retorische vraag geen voor
beelden, maar het lijkt wel alsof ook een gebeurtenis zoals die bij het 'Smijte-
geltbruggetje' de schrijver voor de geest heeft gestaan.
Smijtegelt als hemels beschermeling
Behalve een lijdende knecht des Heren, was Smijtegelt ook een oogappel Gods
die niet straffeloos kon worden aangeraakt. Vandaar dat hij de bijzondere be
scherming zou hebben genoten van enkele engelen die op clie donkere najaars
avond uit de hemel afdaalden om, zonder dat de dominee het zelf wist, hem voor
een laffe aanval te behoeden. Zij deden dat door, zonder een woord te zeggen,
met hun lichtende gestalten de gereedstaande belagers af te schrikken. Nu komen
we op het tere punt van deze bijdrage. Engelen zijn bovenaardse wezens die bui
ten onze objectieve waarneming en daarom ook buiten wetenschappelijk onder
zoek vallen. Ze behoren tot het terrein van geloof en theologie en interesseren de
cultuurhistoricus slechts als elementen van de denk-, leef- en ervaringswereld
van groepen en individuen in het verleden. Zo ook in deze analyse van een gere
formeerd wonderverhaal.
De bijbel leert dat engelen geesten zijn die door God in veelvoud werden ge
schapen om hem te prijzen en te helpen door, gehuld in tijdelijke lichamen, onder
de mensen op te treden als verkondigers van speciale boodschappen en als be
schermers in bijzondere situaties. Een deel van hen is ooit ontrouw geweest.
Deze gevallen engelen zijn duivelen geworden die op de aarde werkzaam zijn als
demonische machten en die met de ongelovigen de hel als gezamenlijke eindbe
stemming hebben. Juist in deze context van de strijd tegen het rijk van het kwaad
en de duisternis, genieten de gelovigen in dit leven de bescherming van engelen.
24. P. de Vrieze, Historisch verhaal van hel leven en sterven van de eerwaarde, geliefdegodvruch
tige en geleerde heer ds Bernardus Smijtegelt (Middelburg 1739) punt 6 b.
97