1994 was in het Zeeuws Museum een groot aantal voorwerpen uit de verzame ling tentoongesteld, merendeels voor het eerst. De volkenkundige objecten zijn verworven door Zeeuwen in den vreemde en ko men vooral uit overzeese gebieden, waarmee Zeeland van oudsher handelscon tacten onderhield, zoals de Indische archipel, China, Japan, West-Afrika en West- Indië. Daarnaast werden voorwerpen aan de verzameling toegevoegd door toedoen van elders wonende Zeeuwen, zoals bijvoorbeeld Meinard Sprenger die eind negentiende eeuw enige jaren bij de Zwartvoel-indianen in Canada verbleef en er tientallen kledingstukken, mocassins, tassen, meshouders en andere ge bruiksvoorwerpen verzamelde. Zo werd de collectie een weerspiegeling van de gebieden die vooral in de achttiende en negentiende eeuw door Zeeuwen werden bereisd en geeft daarmee een tijdsbeeld van samenleving, ideeën en gebruiken in andere culturen. Tegelijk toont het wat daarvan destijds in Zeeland bekend was en hoe men keek naar andere volken. Het geeft levens aan welk een groot deel van de wereld al vroeg door Zeeuwen werd bezocht of bewoond. Hierdoor vormt de verzameling de stoffelijke neerslag van een belangrijk onderdeel van de ge schiedenis van Zeeland. De naoorlogse tendens om collecties een uitsluitend Zeeuws karakter te geven, leidde ertoe dat het grootste deel van de verzameling in 1950 in bruikleen werd gegeven aan het Volkenkundig Museum verbonden aan de Koninklijke Militaire Academie te Breda, daarbij voorbijgaand aan het gegeven dat alleen de verzame ling als geheel recht doet aan een overzicht van de cultuur in Zeeland in het ver leden. In het Beleidsplan uil 1980 van het Genootschap is vastgelegd dat een cul tuurhistorische collectie enerzijds als algemeen, anderzijds als op Zeeland gericht gezien moet worden en dat afscheiding van het niet-Zeeuwse leidt tot een onvol ledig en onjuist beeld van de geschiedenis van en de cultuur in Zeeland. Ook In dische krissen en lansen, wajangpoppen en bamboe mandjes, Japans eetgerei, Bengaalse Boeddhabeeldjes, Molukse voorouderbeeldjes, Congolees hout- en ivoorsnijwerk, Surinaams aardewerk, indiaanse bogen en giftige pijlen, met ve ren versierde statiemutsen uit Essequibo en Papoea-neussieraden hebben immers een relatie met Zeeland, al was het maar dat deze door Zeeuwen (meest Genoot schapsleden) zijn verzameld en mee teruggenomen. In 1979 verzocht het Zeeuws Museum ontheven te worden van de zorg voor een groot aantal in Middelburg achtergebleven volkenkundige voorwerpen. De meeste objecten werden toen in 1982 in het Rijksarchief in Zeeland opgeslagen. Na opheffing, in 1993. van het inmiddels ontstane Volkenkundig Museum Jusli- nus van Nassau in Breda, werden de daar aanwezige voorwerpen overgebracht naar hel Rijksmuseum voor Volkenkunde te Leiden (waarvan het Bredase mu seum een dependance was). Zij werden toen opgeborgen in hel depot te 's-Gra- venzande, waar zij administratief geregistreerd en passief geconserveerd werden. Naar aanleiding van berichten in de pers in juli van dit jaar over vermissingen bij het Rijksmuseum voor Volkenkunde (dat op dit moment een grondige verbou wing ondergaat), werd in een brief de zorg hierover uitgesproken en verzocht om duidelijkheid in hoeverre dat ook Genootschapseigendommen betrof. Dit blijkt vooralsnog niet het geval te zijn. De verhuizing van het Rijksarchief in Zeeland en de nog onzekere toekomst van depotuitbreiding van Zeeuws Museum, brengt nogmaals de noodzaak aan het licht van goede registratie en bewaarcondities. Juist in een tijd dat men steeds meer belangstelling krijgt voor andere volken en culturen, de gehele wereld 119

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1999 | | pagina 129