konden verliezen. Door het bondgenootschap met Engeland werden de risico's voor het Nederlandse kaperbedrijf aanzienlijk beperkt. Artikel 17 van hel verdrag bepaalde namelijk dal Nederlandse en Engelse oorlogsschepen met hun ver overde prijzen ongehinderd de wederzijdse havens konden in- en uitlopen. Indien door de betreffende havenautoriteiten naar hun reisdoel werd gevraagd, was het tonen van hun commissiebrief voldoende om hen zonder nadere inspectie naar de haven van bestemming te laten vervolgen: Les eapitaines commandans les navires de guerre de sadite Majesté, ou desdits Seigneurs Estats, et envoyez en mer avec des commissions prïvées de leurs sou- verains, n'estans point compris au corps de ladite flotte commune, pourront pareil- lement en toute seureté mener aux ports el rades de sadite Majesté et desdits Seig neurs Estats. leurs prinses, faictes sur les ennemis communs, et les en retirer par apres franchement a leur plaisir, pour les conduire au lieu qu'ilz doibvenl par leur commission, sans estre tenus de notifier leursdits prinses aux officiers du lieu ou leur en payer aucuns droicls, mais a la charge toutes fois de monstrer leurs com missions, s'ils en sont requis par iceux11. De Engelse kust, zo gunstig gelegen tussen het jachtgebied der kapers en de Ne derlandse thuishaven, werd hierdoor van onzeker tussenstation plotseling tot een veilige vluchthaven en toevluchtsoord waar kapers ongestoord konden verversen, hun schepen laten repareren en zich bij dreigend gevaar in afwachting van gun stiger tijden konden terugtrekken. Reeds vóór 1625 werden de Engelse havens veelvuldig door Nederlandse kapers aangedaan14. Zo liet Caron de Staten van Holland in 1624 weten dat er in Engeland geklaagd werd 'dat oock onse vrijbuy- ters haer gevangen Portugeesen opte Engelsche custen aen land lieten loopen, daer "t geheele landt meede vervult worden met vagabonden tot grooten last van de innegeseetenen aldaer ende tot ondienste van 't rijck, also deur sulcke hande lingen de Turcken ende andere hare havenen Ieeren kennen'15. Maar toen hadden deze commissievaarders moeten ervaren dat zij daar verre van veilig waren: niet de vijandelijke kapers maar de Spaanse ambassadeur te Londen en locale haven- officieren die hun begerige klauwen uitsloegen, vormden een bedreiging voor de rijk beladen prijzen die daar door weersomstandigheden of uit angst voor de Vla mingen terloops werden binnengebracht. Zo had de Middelburger Andries Veron in 1621 een op de kust van Cuba veroverde en te Plymouth ingebrachte Spaanse wijn prijs verloren zien gaan aan Spanje en werden de reders van kaperkapitein Pieter de Grave uit Sluis in 1625 opgezadeld met hoge kosten om zijn prijs uit een arrest op het eiland Wight te onttrekken, hetgeen slechts onder druk van de onderhandelingen te Southampton en de tussenkomst van de Zeeuwse luitenant- admiraal Haultain lukte"'. 13. Davenport, European Treaties. 297 14. In 1623 lag bij voorbeeld ene Job Lodewijcx met een 'costelijcke prijs in Yerlant' (ARA. AA 2454. Res. adm. Zeeland, 6 maart 1623). 15. Particuliere Notulen van der Vergaderingen der Staten van Holland 1620-1640 door N. Stel lingwerf)' en S. ScliotJ.W. Veenendaal-Barth. A.A. Smit en V.L. Vree (red.) II (september 1623-mei 1625) (Rijks Geschiedkundige Publicatiën. Grote Serie 200) ('s-Gravenhage 1987) 345-346. 2 augus tus 1624. 38

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1999 | | pagina 48