Als gevolg van het bondgenootschap tussen Engeland en de Republiek ver
anderde dit alles. Waar de relatie met Engeland voorheen borg stond voor on
zekerheid en potentieel verlies der veroverde buit, opende het verdrag van
Southampton belangrijke mogelijkheden voor een volwaardige doorgroei der
Noord-Nederlandse kaapvaart. Ruim vóór de onderhandelingen over de vlootsa-
menwerking ook maar waren begonnen, benoemde de admiraliteit van Zeeland
de in Sandwich wonende Nederlandse koopman Pieter Maes om alle te Duins
binnenvallende Staatse oorlogsbodems te ravitailleren17 en begonnen Zeeuwse
commissievaarders massaal de Engelse havens aan te doen waar zij zelfs Engel
sen huurden om hun prijzen veilig naar Vlissingen te loodsen18. Mede dankzij de
voordelen der Engelse kust, welke nu als steunpunt en voorhaven voor Zeeland
fungeerde, kon de kaapvaart zich ontwikkelen tot een belangrijk instrument in de
economische oorlogvoering tegen Spanje. Niet voor niets groeide de Zeeuwse
commissievaart juist in de jaren na 1625 uit tot een miljoenenbedrijf waarbij
jaarlijks enige tientallen West-Indische prijzen in Zeeland werden opgebracht en
publiekelijk geveild. Waar de opbrengst van de Zeeuwse buitgelden in 1625-
1626 nog f.393.740 bedroeg, groeide deze uit van 3.527.454 in 1627-1628
tot 4.319.022 in 1629-1630 waardoor de kaapvaart zich in een toenemend aan
tal investeerders mocht verheugen10. In 1631 telde de Vlissingse kapervlool bijna
zestig schepen met meer dan 600 stukken geschut20. De euforiestemming die er
in Zeeland in de nadagen van de verovering van de zilvervloot door Piet Heyn
ten aanzien van de vrijbuiterij heerste, wordt door een anoniem pamflettist waar
achter we de Vlissingse burgemeester en kaapvaartreder Jan de Moor kunnen
vermoeden in een lofdicht op de kaapvaart treffend omschreven:
16. Voor Andries Veron /ie PRO, HCA 13/44 ff.29r.-33r, 1/10 oktober 1622. PRO, HCA 24/80 nr
303 en HCA 30/857 ff. 166r-240r. De waarde van de gearresteerde prijs St. Juan de Sevilla werd ge
schat op 285 Sterling PRO, HCA 24/79 ff. 65r-66v; Voor de zaak van Pieter der Grave zie PRO.
HCA 13/45 ff.l2v-l7r, 26 mei 1625; PRO. SP 84/127 f.46r-46v. Haultain aan Buckingham. 9/19 mei
1625: Notulen Staten van Zeeland. 259-260. 14 juni 1625 en Verbaal van de ambassade75; ZA. Re
kenkamer C 8160 f. 177v en C 8166. ZA. Rekenkamer C 40420: ZA, DIBZ 9. 18 oktober 1625.
17. Vertaling van het afschrift van diens commissie in PRO, SP84/126 f171 r. 11/21 april 1625.
18. Het effect van de Engelse kust als ankerplaats voor commissievaarders laat zich uil de bronnen
moeilijk afleiden. Afgezien van enkele kleine conflicten is hel binnenlopen in Engelse havens voor
namelijk gedocumenteerd door het uitbetalen van pilotagegelden aan Engelse loodsen welke als kos
tenpost in de veilingrekeningen mocht worden opgevoerd, hetgeen eerder uitzondering dan regel zal
zijn geweest (ZA. Rekenkamer C 40480 ft". 37r-37v. C 40580 f.6v. C 40630 ff.61v-62r. C 40810
f.38v, C 41100 f. 33r en C 41620). Voor problemen aangaande scheepsaanhoudingen ondanks het
verdrag van Southampton: Joachimi aan Privy Council 7/17 augustus en 1/11 september 1626 (SP
84/132 ff.37r-37v en 44r-45r, 8/18 januari 1627) en Joachimi aan Privy Council circa juni 1626 (SP
84/133 ff. 14r en 260r-262r) en Magistraat: Vlissingen aan Privy Council 4/14 oktober 1628 (SP
84/138 lï.69r-69v en 74r-75r).
19. ZA, Rekenkamer C 40280-41870.
20. GAV1, OSA 5473 Lijste van de schepen bij der zee varende binnen Vlissingen(ongedateerd).
Dit stuk is hoogstwaarschijnlijk opgesteld bij de kwantificering van hel Vlissingse maritieme poten
tieel in 1631. Vergelijk het 'Concept van middelen ende ordre daermede mette meeste avantage ende
verseckeringe geprotecteert sonde connen werden de commercie ter zee jegens het gewelf van des
viants oorlochscheepen 13 maart 1631. (ARA. SG 5504 I Lias Adm.).
39