drukken, zijn bemanning naar Vlissingen, terwijl hijzelf samen met Johannes Blommertier, een van de reders van zowel de Salamander als de Middelburg, die vanuit Zeeland was overgekomen, in Engeland bleef om verder te procederen60. Ook de Staten-Generaal traden wegens de angstaanjagende berichten van Jo- achimi besluitvaardig op om het proces waaraan voor de Nederlandse zeeoorlog veel gelegen was in hun voordeel te beslechten. Op 7 juni 1631 verzochten zij Petrus Cunaeus (1586-1638), hoogleraar in de politica en rechten te Leiden, een verhandeling te schrijven waarin de argumenten der Spanjaarden inzake de nood zaak tot eigendomsverkrijging via de intrapresidiaregel zouden worden ont kracht61. Het zal dit in 1640 postuum verschenen tractaat Responsum in causa postliminiidat de in Vlissingen geboren jurist reeds na een week gereed had, zijn geweest, dat Joachimi binnen het High Court of Admiralty, maar meer nog daarbuiten hoopte te gebruiken"-. Hij dacht daarbij vooral aan het bespelen van de publieke opinie door de publicatie van een vehandeling in zowel het Latijn als het Engels, ware het niet dat hij 'werde gewaerschouwt dat het voors. drucken soude geven groote offensie ende dat daer uyt lichtelyck oorsake sonde genomen werden om het proces te verliesen' zodat van de zaak werd afgezien en hij zijn toevlucht tot andere middelen moest nemen63. In dezelfde vergadering waarin Cunaeus met het schrijven van het tractaat was belast hadden de Hoog-Mogen- den, die in de zaak Le Clercq niet al hun kaarten wensten te zetten op het formele recht alleen, Joachimi in het geheim eveneens opdracht gegeven tot het paaien van admiraliteitsrechter Sir Henry Marten, welke volgens de oude diplomaat "veel vermach inde questien ter saecke vande zee metden aencleven van dien ontstaende'64. Hoewel Joachimi diende mede te delen dat 'sulcx in geenderleij manieren en geschiet int regardt vant Tractaet van Zuijthampton om desen aen- gaende egeen fundament van consequentie int regardt van andere te leggen' mocht hij 'tot demonstrantie vande goede affectie van haer Hoogh Mogende' Sir Henry Marten vereren met een zilveren lampetkan van 250 Sterling 'ofte ijetwes anders t'welck hem rechter aengenaem mochte sijn'65. 60. ARA. SG 5892 I (Lias Eng.) Joachimi aan de Staten-Generaal, 21 mei 1631 61ZA, SZ 2409 (Res. SG) 7 juni 1631 62. Petrus Cunaeus, O rationes varii arguinenti. Aceed.it praeter alias ejusdem disseriationes consi lium in causa postliminii (Leiden 1640). Bibliografie van hoogleraren in de rechten aan de Leidse universiteit tot 1811 M. Ahsmann en R. Feenstra (red.) (Amslerdam/Oxford/New York 1984) 98-99. ZA, SZ 2409 (Res. SG) 17 juni 1631. 63. ARA, SG 5892 I (Lias Eng.) Declaratie van Joachimi aan de Staten-Generaal over 1 juli-31 de cember 1631. 'Om de heeren vanden Raed te kunnen informeren van het proces t'welck in questie werd getrocken van het proces vande sukerprin.se genomen by Capiteijn Daniel Le Clercq, off de Ne derlanders bevoucht syn met haere prinsen te komen inde havenen van den Coningh van Groot Brit- tanien ende wederom mette selve prinsen onverhindert ende onbecommerl uyt te varen is aengeleghi geweest om te drucken scker tractaet ofte consultalie op gelijeke casu genomen dan alsoo de decla rant werde gewaerschouwt dal het voors drucken soude geven groote offensie ende dat daer uyt lich telyck oorsake soude genomen werden om het proces le verliesen, syn die kosten te vergeefs aenge- went ende is het voorgeroerde tractaet gedaen translateren in het Engelsch ende vele copien soo inde Engelsche als Latijnsche sprake gedaen schryven, daer van de Capiteijn ende syne reeders den mees- tendeel hebben betaelt dan de declarant heeft aen het drucken translateren ende schryven te koste ge- hadt 5.18.'. 64. ZA, SZ 2409 (Res. SG) 7 juni 1631 65. ZA, SZ 2663 (Secrete Resoluties SG) f.430r-430v, 7 juni 1631 56

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1999 | | pagina 66