anderhalf jaar van beleefd schipperen in de Londense diplomatieke kringen, in mei 1633 allemaal te veel te zijn geworden. Tijdens een audiëntie bij Karei 1 drong Brasser in ferme bewoordingen aan op een snelle uitspraak™. Elk uitstel of compromis zou door hem immers als een weigering worden beschouwd, in welk geval de Staten-Generaal zich genoodzaakt zouden voelen het verdrag van Southampton met Engeland ook formeel op te zeggen. Zonder dat Brasser het zelf besefte, schijnt zijn optreden de Nederlandse zaak niet ten goede te zijn geko men. Naar verluidt was de Engelse koning juist op dat moment geneigd het pro ces in hel voordeel van Le Clercq cam suis te doen beslechten, omdat de Spaanse ambassadeur teveel druk op hem had uitgeoefend om het tegenovergestelde te doen. De belediging van Karei I door de Spaanse ambassadeur verdween echter in het niet bij de impertinentie die Brasser aan het Engelse hof aan de dag legde, zo- dal de balans alsnog doorsloeg in het voordeel van de Portugezen. Na nog een jaar van uitstel waarin kapitein Le Clercq en diens reders in een wanhoopspoging om de uitzichtloze toestand te doorbreken zelfs een voorstel tot compositie hadden gedaan, viel definitief het doek voor de Nostra Seignora de Rosaria. De uitspraak van 17 juni 1634 vernietigde de sententie van 25 augustus 1631. en schip en lading werden aan Johannes Lopez Fernandez toegewezen8". Of het ondoordachte optreden van de Nederlandse ambassadeur de werkelijke re den is waardoor kapitein Daniël Le Clercq alle rechten op de Nostra Seignora de Rosario verloor, zullen we wel nooit weten. Als we de Spaanse ambassadeur mo gen geloven, dan was het oorspronkelijke vonnis ten gunste van Le Clercq voor de Nederlanders slechts uitstel van executie. Volgens het eerder genoemde me morandum uit de dagen vlak voor de definitieve sententie wordt duidelijk dat Daniël Le Clercq het slachtoffer is geworden van een diplomatieke transactie5". Omdat Karei I beide mogendheden te vriend wenste te houden, was volgens Ne- colalde in 1631 overeengekomen dal Hardenberchs prijs aan de Nederlanders zou worden toegewezen en de prijs van Daniël Le Clercq aan de Portugezen. Groot was dan ook de verbazing van Necolalde dat de Nostra Seignora de Bon Voiage veilig naar Zeeland kon afvaren, terwijl door het eigengereid optreden van de admiraliteitsrechter die in elk geval het zilver en misschien ook wel zijn eigen overtuiging zwaarder liet wegen dan de politieke aspiraties van Karei I de Nostra Seignora de Rosario na vier maanden uitstel eveneens aan de Nederlan ders werd toegewezen. Ongetwijfeld herinnerde de Spaanse gezant de Engelse 79. PRO. SP 84/146 ff.269r-270r. Coke aan Boswell. 31 mei 1633. 80. De sententie in PRO. SP 84/148 ff.l50r-150v en als bijlage bij ARA. SG 5893 I (Lias Eng.). Joachimi aan de Staten-Generaal. 28 juni 1634. 81. PRO. SP 94/37 ff.32r-35v: 'Some principal! considerations...". 7/17 mei 1634: 'Bul His Majes ties promise touching the twoe caravells, was delayed and the Hollanders by their endeavors, and practises prevailed, a whyle after, soe fan-, that there was a resolution made, that the caravell in Dart mouth should bee given them, and that of Plimoulh taken by Clerck should bee restored to the Portu- galls. The Judge foortwith sentenct the one as was resolved: but pretending somme cause of delay for that of Plimoulh. differrd the sentence from lyme to tyme. notwithstanding the solliciting of the Por- tugalls. till at least 4 moneths after in August 1631 when they expected nothing lesse, hee adjudged it to Clerck from which they appeald to the Lords Commissioners for the Admiralty and His Majesty understanding it. was displeased that the Judge had made such hast, when hee had ordained other- wyse". 60

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1999 | | pagina 70