Ondanks het feit dat ook Zeeland van deze eisen op de hoogte was gebracht, wa ren er in de eerste helft van de negentiende eeuw maar weinig lokalen die daar aan voldeden. Waarschijnlijk werd niet anders verwacht. Van enige dwang van de kant van de landelijke overheid was namelijk geen sprake; het boekje was meer bedoeld als een leidraad voor gemeentebesturen die serieuze plannen had den een nieuwe school te laten bouwen. In de meeste gevallen waren het de schoolopzieners die op de slechte kwaliteit van een lokaal wezen. De financiële armslag van de gemeenten was evenwel gering. Alleen als de provincie zich be reid verklaarde subsidie te verlenen, werd hier en daar tot verbetering of nieuw bouw overgegaan. Op verzoek van het Ministerie van Binnenlandse Zaken werd in september 1846 een opgave gedaan van de gesteldheid van schoollokalen en -meubelen in Zeeland. Van de 148 schoolgebouwen werden er 108 goed. dertig vrij goed en 'door eenige verbetering in behoorlijken staat te brengen', en de overige zo slecht genoemd dat ze afgebroken zouden moeten worden. In het al gemeen werden de schoolmeubelen en hulpmiddelen als vrij goed beoordeeld, terwijl ondeugdelijk meubilair in slechts vier scholen werd aangetroffen'. Echt verontrust was men kennelijk niet. Het Provinciaal Jaarverslag van 1852 noemt de toestand van de schoollokalen en -meubelen zelfs zeer bevredigend. Tabel 2. Kosten van nieuwgebouwde scholen met bijbehorende onderwij zerswoningen - in de periode van 1881 lot 1897. Tot 1890 inclusief schóól- meubilair, daarna zijn de kosten voor her meubilair afzonderlijk genoemd 1881 1882 1883 1884 1885 1886 1887 1888 1889 1890 1891 1892 1893 1894 1895 1896 1897 2.929,295 517.52 (meubilair) 13.494,66 395,25 57.779,285 ƒ2.438.50 78.553,565 1.396,00 8.813,385 ƒ5.461,71 26.132,74 360,00 14.238,18 242,43 14.694.03 1.059.00 47.665,795 209.797.23 ƒ669.781.85 ƒ343.159.975 71.831.71 40.219.945 16.673.18 14.260.295 28.019,19 107

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 2000 | | pagina 117