te volcommen naeden lijL vanden condempnacie ende sinte Bavendach daer an volgende up zijn eenen hant. Is oio waer dat die voorseide eysscher upten zeiven dach gecommen is geweest in gebannende vicrschaere inden name van Adriaen Jansz. als voeren, seggende dat die rechtvoir- deringe van Adriaen Jansz. heymelick geschiet was in besloten earner, daer van dat die zelve Adriaen gheen weet off gehadt en soude hebben, met meer andere injuriose woirden sprekende up die gerechte voorseid contrarie der waerheyt om die zelve te bescamen, daer up die scout hem anseggende was als dat hij daer an verbuert soude hebben die hoichste boeten ende voort dal hij gecondempneert soude wesen boven des te doen maicken anden voorseide stadl thien roeden muyers daer die wet hem wesen soude. ende alzoe veel meer als scepenen rechte souden duncken. Waer up hem bij die wet voorseid gebraecht was olï hij daer up nyet antwoirden en wilde, aldair up hij met een verstoerde zinnen zeggende was 'ie appelleert van al ende daer gae ick up wech', ende heeft naederhant nyet willen compareren in rechten of buyten om hem te verantwoirden, hoe wel him dye wijl hier of een wecte (gerechtelijke aanzegging) gedacn is ge weest. Al/oe dat mits desen die voorseide eysscher gecondempneert is geweest bijden voor seide wel 't zelfde te betalen den heere ende een yegelyck (iecler) vanden gerechte nae *t verbot ende den thien roeden muyers te doen maicken ende dat oick mede bynnen zekeren tijt te vol commen up zijn eenen hant. Is oic waer dal hier nae die voorseide eysscher gecondempneert is inden vierschaere, zeggende dal hij met onrechte gecondempneert was sonder vveete te heb belle, Nyet jegenstaende dat die gezwoeren bode der selver stede contrarie bij zijnen eedt aldair zeggende was, ter cause van dien welcken hij oic mede gecondempneert is geweest in die hoichste boeten nae die rechten ende usancie {gewoonte) vanden stede ende in thien ponden te- gens ellicx vanden wet ende voort tot correctie van mueren endc steen. Is oic waer dal hier nae die voorseide Danekaert om eenen comocie te maicken in die voorseide stede gecommen es. loepende lancx die straelen 'waer zijn dese boeven die de stede alhier regicren ende die excijs verhoigen ommc die stede renten mede te lossen, laet mij regieren met twee of drie dien ick weet. wij zullen wel drincken "t bier om een oertken". "l welcke oic mede een groete saicke es noch ongeeorrigiert. Ende hoe wel dese voorseide correctie ende condempnacie nyet excessyf en zijn. zoe heeft die voorseide eysscher die nochtans die doen betrecken in relormacie ende ter cause van dien zijn eysch doen proponeren (uiteenzetten) voir desen hove. Ontkende voort die voorseide Anthonis inden name als boven om te verantwoirden upten eyschen vanden eysscher dat hij een deuchdelyck rijck eerbaere man altijts geacht geweest ende noyl achterhaelt (be schuldigd, betrapt) en es geweest in manieren als die eysscher dit baptiserende (te kennen heeft gegeven) es. Ontkende voort dal die eysscher bij die wet van Reymerswalc gecondempneert ende geeonïgierl is geweest om dal hij gcappelleerl hadde van zekere vonnisse lol achterdeel (ten nadele) van him ende zijnen broeder gewesen in manieren als hij dit poserende (te berde brengen) is. Ontkende voort dat die voirseide eysscher naederhant gecondempneert is geweest van die zelve saicke off daer uuyl spruytende ten tijden als vanden eersten saicke voorseid questie hangende is geweest voir desen hove in manieren als dit die eysscher baptiserende es. Ontkende voort die andere fayten bijden zeiven eysscher voortgeslelt in manieren als hij die poserende es. Concludeerde mits desen ten fijne (tot doel) van approbacie (goedkeuring) van den voorseide vonnisse ende correctie. Maekende eysch van costen. Omme up welcken ant- woirde te repliceren meester Heynryck Claysz. als procureur vanden eysscher dach genomen heeft te viiiB dagen. Actum ut supra 6 maart 1503). Bron: ara Den Haag, Hof van Holland, inventarisnummer 1799. 6 maart 1503. Bijlage C 'In saeeke hangende voer burgemeester en scepenen van Reymcrswaele den 20 april 1540. tus- schen Philips Stasser, bailliu. als heysscher van 's keyserswege ter eener zijde en Stoffel Tho- nisz. poerler der voirz. Stede, verwer (verweerder), ter andere zijde; scepenen die aenspraecke van bail luw int lange gehoerd en de saeke duerzien hebbende en alsoo de voirz. Stoffel Tho- nitsz. lot driemael toe in persoen en de vierde wete (dagvaarding) t'sijnen huijze daeraf gehadt heeft, en de niet gecommen of gecompereert is. hetzij in persoene ofte bij procuratie, versma dende 't recht endc alzoo overmits dat de voirz. Stoffel na allerkinderen dach. laelsten heyligen dach van Kersemisse, nu laetslleden. gecommen is voer die brugge èn heelt openbaerlyck en 19

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 2000 | | pagina 29