toe bewaart heeft en dan gevoelen dat zulks het korsbaars Geshenk is en moge mij dan vreugde gevoelen op zulke dagen. Laat Uw ze dan tot God leide en Uwe stemme welke tot zijne lof en Met dankbaarheid zijn liefde verheerlijke en met een geroert hart zijne liefde erkennen, dan zal het voor uw een dag van vreugde wezen. Want, Mijne Vriendin, als wij met zulke dagen Zijne barmhartigheid en liefde Voorbij zien, wanneer zal hel dan van ons kunnen gewacht worden. Daarom laat het Uw en ons aller lust en streven zijn. dan zullen wij ons zeiven zeer tevreden en Gelukkig gevoelen en daar ik voor mij zeiven daar ook veel in tekort komen, mag ik het toch wel eens aanhalen en omdat ik weet mijne Vriendin, dal Uw ook nog een vroom gemoed heeft, zoo hoop ik dat ik daarom trent log niet teveel wel geshreven hebben en uw Ouders met Uwe verjaring ge luk te wenhen zal ik mijne brief ga eindige met aan alle die mij kenne de harte lijke Kompelment te doen. met een klein verzoek aan Uw of Uw dat brielje niet eens aan mijne lieve moeder wil ter hand stellen. Zij is toch Gode zij dank weer gezond. Volgens haar shrijven ging het maar beter. Met mijn broer en Zuster maar dat laat veel te wenshen over dat mij zeer veel leed doet. Ja mijne Vriendin, ik heb het nieuws van Janna van Di jke gehoorl. Nu dat is ook geen fortuin om je- loers op te wezen, en dan op zoo een wijs. Neen zulks kan ik niet prijzen. Doe haar zuster de hartelijke Groete eens van mij en zeg haar dat ik dikwijls nog om haar denk door vele herinnering, die mij hier ook nog wel eens voorkomen, want laast hadden wij dorrebeijers (kruisbessen) in de keuken en toen begon ik toch zoo te lachen door mij in mijne gedachten kwam het onggeluk van Ragel toen zij zeide: 'een arm mensh heef nooit geen geluk of zegen op zijn Goed te wachten' en zulke voorbeelden meer. Maar helaas, zulks is voorbij en die tijd kom nooit weder, maar toch vind ik het plazierig nog eens daaraan te gedenken en daar ik nu zoo ver van alle verwijdert ben en wat ik hier grag gehad heb, ook nog heb moete missen, is het mij zeer aangemaam altijd eenige letteren van Uw te mogen Ontvangen met zoowat Thools nieuws. Want hier is het maar stil en alles vreemt. Mijn dienst begin ik een beetje meer aan te gewennen, maar bevalt mij toch niet. Mijn kameraad mogt uit de stad, dat is een Geldershe en is haar Vriendin te rijk. Nu ik kan mij best begrijpen, want ik zouw zelf ook zoo wezen. Ik zal ook zoo eens uitslowen en kan ik dan ook een dag of 8 krijgen, zouw ik ook nog wel eens naar Tholen komen, maar ik vrees er hart voor. Nu Mijne Vriendin, maar op moed voortgeleeft en ons lot maar opdragen aan de beshikker van ons leven, zal voor ons de beste stroost zijn. En Nu Uw lieve Ouders de hartelijke Groete toe gewenst te hebben, alsmede Uw lieve Broeder en zijn beste Vriend P. Hooger- heide en Mietje Telhuis en haar Broer en Uw in mijne gedachten Omhelst te heb ben, teken ik Mij Uw Getrouwe Vriendin P K Willemse, die Uw dit klein versje toevoegt Mijn harte Uw toegebracht Uil zuivre Bron geput Vindt ge aan het Laast van eerste vers Capitel drie van Ruth Ruth 3 vers 1 Dat het uw Welga, Uwe Vriendin Pietje dat kleine boketje. dat hier op staat, heb ik zelf gedaan, ter heeling van uw ver jaring 56

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 2000 | | pagina 66