BrieflS
Driebergen den 24 Jul ij 1865
Mijn Dierbare Vriendin!
Met hartelijke Blijdschap ontving ik uwe letteren in gezondheid en voel mij zeer
verpligl die met alle liefde te beantwoorden en mijn eerste ontwerp om uw nede
rig om vershooning te vragen om het onachzaamheid uwer verjaring, daar gij mij
altijd zoo trouw en liefdevol schrijv. Maar geloof mij lieve Maatje, hel is geen
onvershilligheid van mij, maar ik ben met de maand in de war geweest, of het Ju-
nij of in Julij was en daar ik mijn brieven van hel vorige jaar in stad gelaten had,
zoo kon ik het niet nazien, maar ik meen dat hel Junij is, zoo dus hoop ik dat uw
zulks mijn vergeven zal en al is het nu wat later, toch wensh ik uw van harte ge
luk en altijd een vrolijke verjarig en dat ik nog eenmaal het geluk moge hebbe
die met uw eens zamen te vieren. O wat zouw ik dan gelukkig zijn, maar nu nog
wat, lieve Maatje. Ik meende uw ook eens te verrassen met uw verjarig, maar ik
kan hier niets krijgen dat mij bevalt, maar denk er om, wat in het vat is verzuurt
niet, zeggen ze hier op Driebergen. Als ik weer in Amsterdam ben dan zal er wel
gelegenheid voor wezen en in de hoop dat uw mijn gissing vergeving zal, zoo
moet ik uw daarvoor dankbaar zijn. Wat hier het Buitenleven aangaat is zeer ge
zond en heerlijk mooi. maar het huishouden word erg stil. Meheer sukkel nogal
en mevrouw is Oud. 73 jaren. Dat worde oude boommertjes bij mekaar. Twee
heeren en twee dames, alle dagen thuis, die niets omhanden hebben als zoomaar
van hun Geld leven. Dus alle dagen zoo 6 groote menshen. die niets doen. Dit is
voor hun en voor de booijen regt verveelent. maar avijn ik leef er maar tevreden
op voort en denken maar overal is wal. Wat hier het feest van Watarloo aangaat,
dat was voor zulke dorpen als hier heel mooi. Er was een Groote Oplogl van
Groene wagens en hier was er dan een Oude strijjer in was gezeten die met volle
lieverij statig wert voortgereden en hier en daar prachtige bouketten wert aange
boden en in de 60 losse paarden er bij, alle nelteijs opgemaakt. Het was hier ook
zeer mooi en 's avonds zeer mooi vuurwerk, zoo dat die dag vrolijk ten einde
liep. En wal nu mijn reisje naarTholen aangaat, dat ik toch zo gaarn zou doen en
dan zoo een vriendelijke uitnoodiging van uw bij. Hoe hartelijke vind ik dat van
uw en ook van uw lieve Ouders. O hoe gaarne zou ik dat doen. niets liever dan
nog eens onder het dak mijner dierbaarste Vriendin van mijne jeugl. O hoe ge
lukkig zou ik dan wezen, dan konden wij al onze vrolijke dagen nog eens herri-
neren en ik had ook vast plan gemaakt. Maar daar meheer zoo sukkelend is en
nog al druk met het huishouden kan mevrouw mij nu niet langer missen als een
dag of 3 of 4 op zijn hoogst. En dat is mij de kosten niet waart, maar zij heeft mij
belooft, dat wanneer wij in stad zijn, dat ik dan voor een dag of 10, 12 mag. Dus
daar kan ik niets tegen in brengen. Maar dan is hel haast Winter en dan heeli zij
weer zoo veel zwarigheden, dat het er doorgaans niet van komt, maar als ik het
klaar kan spelen, dan komt ik toch. Maar ik zal uw voor die lijd nog wel eens sh-
rijven. Nu lieve Maatje, bedank uw Ouders hartelijk voor mij en zeg hun wan
neer ik op mijn bestemming nog mogt komen hier in Amsterdam, dat ik hel dan
niet na mijn zal laten en niet zal ophouden om ook eens tot mijn te komen. Ja dat
moest nog eens gebeuren, dan zou uw lieve moeder haar oogen nog eens de kost
kunnen geven. O ja ik vlij mij. dat ligt nog wel eens in het vershiet en hoop dat
dat nog eens gebeuren mag. Wel Maatje, wat heb ik staan zien van moeije
71