kwam d' heer de Wilde selve, welke ons veele beleeftheden betoonde, dog alzoo dees dag ten einde was en ons jagt buijten de stad lag. wierden we genootzaakt ons afscheit te nemen onse vizite tol den naast volgenden dag uitte stellen. In het doorwandelen der stad hadden we gelegenheit tot het bezigligen van groole. dog oude gebouwen, die er in menigte zijn ook van veele kruijsen en heilige die bijna aan alle hoeken der straten staan, en waarvoor veele knielen andere, hoewel schoon helder dag. hun wasligt aansteken. We beklaagden den deerniswaardigen toestand duistere onwetenheid dezer arme menigte roemde met blijdschap onze vrijheit in het waarnemen van onzen suijveren gods dienst. Wanneer we aan het jagt kwamen schikten we ons lot de avondmaaltijd eindigde dezen eersten dag met blijde dankzegging aan den Heere voor hel goede uit zijn milde hand genoten. We smeekten om 's Heeren verder geleide gaven ons Ier rust. woensdag den 4 julij Na 's morgens tijdig opgestaan 's Heeren aangezigt gezogt te hebben, begaven we ons ten negen uuren na het huis van voorgemelden heer de Wilde (behalven Dathenus zijn liefste die wegens onpasselijkhcit in het jagt bleven). We wer den vrindelijk op een coptje koffij thee ontvangen. na sulx gebruikt te heb ben reden we met de heer de Wilde in een koets na het carthuijzer klooster", al waar we door den oversten minzaam ontvangen wierden, die ons ook als het merkwaardige vertoonde. De inwoonders van dit klooster bestaan uit 15 leden, alle mansperzoonen, die in hel wit gekleed zijn; hieronder zijn 9 religieuze, 4 broeders 2 knegts. De eerstgenoemde mogen nimmer vleesch eten, dog zien er egler zeer gezond fris uit, dat te minder te verwonderen is, omdat ze de vis op allerlei manieren als hel vleesch klaer maaken. Zij zijn verpligt om alle daag des avonds ten 10 uuren lot in de nagl ten 2 uuren het lof in hunne kerk te zingen ten tijde des grooten lofs het gantsche gezelschap. Ten dien einde rigten ze hun maaltijd 's morgens ten 10 uuren aan en gaan des avonds ten 6 uuren na bed. De broeders in dit klooster zijn zulke die het door hun bezigheden onderhouden de knegts zijn om deze allen te dienen. We wierden dan allereerst gcbragl in de kerk van dit klooster, welke alom in pragt praal van goud en zilver weerschit- terde. Verscheide reliquien en gedaglenissen waren daar in glaasjes, aan de af beelding van onzen gekruijsigden Heiland ontbrak het niet. Hierop wandelde we de galderien om, tot we eindelijk aan de wooning van onzen leidsheer kwamen, eerst in zijn eetplaats en daarna in zijn studeerkamer, welke met een menigte van boeken opgevuld was, waaruit we bemerkten dal indien het zijn edele aan geene genegentheijt tot studeeren ontbreekt, hij daartoe uitgebreide gelegenlheit heeft. Na deze bezigtiging wandelde we in een zeer groote en vermaakelijken hof namen daarop afscheit van onzen leidsheer, met ons te binnen te brengen dat dit leven verre van het oogmerk der eerste instellers wijkt regtdraats tegen Spr: 18:1 strijd. Van dit klooster reden we na de Koopmansbeurs7 die gantsch niet zindelijk was, en nadat d'heer de Wilde daar zijn affaires verrigt had, gingen mede na zijn huis om op zijn aanhoudend vrindelijk verzoek daar te spijzigen, in 't gezelschap van nog een nantess heer. Tollenaar genaamt. een vreemde juf- frou. Na de maaltijd haalde onze andere vrinden die in het jagt gebleven waren af, vertrocken mei een deligence welke voor 8:8:- brabants gehuurt hadden, 102

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 2001 | | pagina 112