oom, ook nog zijn eerste leermeester was, zou al een minimale aandacht voor de
natuurwetenschappelijke opvattingen van Johannes de Mey hebben gerechtvaar
digd.4 Iets dergelijks geldt ook ten aanzien van De Meys theologische positione
ring. Daarin wordt De Mey gezien als een van de vertegenwoordigers van de
'Nadere Reformatie'.5 Met deze naam wordt doorgaans de Nederlandse variant
aangeduid van het internationale gereformeerd piëtisme. Dit is een stroming die
zich keert legen algemeen verbreide wantoestanden en misvattingen, waarbij met
profelische bezieling wordt aangedrongen op de innerlijke beleving van de prote
stantse leer en een radicale persoonlijke levensheiliging ten aanzien van alle le
vensgebieden. Vanaf de vroege zeventiende eeuw is Zeeland een van de bolwer
ken van deze denkrichting.6 Maar ondanks deze specifiek Zeeuwse origine is aan
De Mey geen enkel lemma toebedeeld in een van de Nederlandse theologische
lexica.7
Merkwaardigerwijze is die onheuse verwaarlozing wel eerder gesignaleerd. Al
in 1874 schreef Sepp over De Mey: 'Zijn werkzaamheid verdient grondiger
waardering dan zij tot heden genoot.' Helaas kwam Meertens, die in 1943 hét
standaardwerk schreef over intellectueel Zeeland in de vroege zeventiende eeuw.
vanwege de door hem gekozen periodisering aan De Meys herwaardering nét
niet toe. Het verst daarin kwam Thijssen-Schoute, die in 1954 in haar studie over
het Nederlands cartesianisme oordeelde dat De Meys werken 'tot op de huidige
dag' goed leesbaar waren. Daarbij sprak ze de wens uit dat 'een theologisch stu
dent' bereid zou zijn om 'een scriptie of dissertatie' aan de Mey en 'diens kennis
en idealen te wijden'. Tot nu toe is deze wens niet in vervulling gegaan.8
En inderdaad, aan de omvang en verspreiding van De Meys literaire nalaten
schap kan het niet liggen. Weliswaar zijn de boeken die De Mey tijdens zijn le
ven heeft geschreven tegenwoordig vrij zeldzaam, maar De Meys verzamelde
geschriften - welke kort na zijn dood in een kloeke foliant werden gebundeld en
uitgebracht - zijn tot ver in de achttiende eeuw in relatief grote oplagen herdrukt.
Ook vandaag de dag is het niet moeilijk om een exemplaar van De Meys Godge
leerde en Natuurkundige Verhandelingen te bemachtigen." Kortom, contempo
raine lezers - en dus invloed - moet De Mey zeker hebben gehad. Ook de taal
waarin De Mey schreef kan nauwelijks een probleem zijn geweest. Teksten van
De Mey zijn voorhanden zowel in de Latijnse, als in de Franse en de Neder
landse taal. Welke redenen mogen dan wel worden aangemerkt als de oorzaak
van De Meys vergetelheid, en - belangrijker wellicht - welke rechtmatige plaats
mag hem dan wel worden toegekend in de Nederlandse cultuurgeschiedenis van
de zeventiende eeuw?
Leven
Wie was deze Johannes De Mey? Welk beeld aangaande zijn leven en persoon
lijkheid kunnen we uit de beschikbare bronnen reconstrueren? Aangezien De
Mey niet alleen in Middelburg is geboren, maar er ook heeft gewerkt en er ten
slotte is gestorven, zou dat - oppervlakkig beschouwd - de suggestie kunnen
wekken dat hij Zeeland nauwelijks uit is geweest, en dat hij dus wellicht een
weinig avontuurlijk leven heeft geleid. Niets blijkt echter minder waar te zijn dan
dal.
2