woensdag den 25 julij
De morgenstond was wegens de laaste donder regt verfrissend en verkwickelijk.
waarom dan ook met veel vermaak en genoegen de fonteinen bezogten. We re
solveerden na onze terugkomst om de namiddag te besteden tot de bezigtiging
van de overige fonteinen, die minder gebruijkt worden en egter veelvuldiger be
wijzen van "s makers wijsheijt en almacht uitleveren. We voerden dan ons bestek
uijt, door met een chais en vier rijpaarden allereerst te rijden na de fontein de
Sauvenier, welke tegen het graveel wonder geschikt en van seer aangenaame
smaak is. Deeze is in hel jaar 1686 met een opgeregt teeken voorzien, en is gele
gen in een vermakelijke bosschagie. We vonden hier een rotze met welkers ge
steente men als met potlooten schrijven kan. Een weinig voetstappen van deze
fontein ligt een andere die genaamt word Groisbeek, omdat ze tot haar eerste
uijtvinder, volgens hel opschrift van dezelve, heeft Paulus Joes baron van Grois
beek, in het jaar 1651. Ze is mede tot dat zelve einde als de Sauvenier geschikt,
alleen met dit onderschei! dat het water sterker bitterder in smaak is. Van
deeze fontein reden we na een derde, die de Watro heet, welke zich minder aan-
zienelijk vertoond en die door een kreupelbosch te voet moet bezocht worden.
Dit water heeft in zich volgens getuigenis een purgerende kragt. dog word van
weinige gebruijkt.
De vierde fontein die we bezochten is genaamt de Tonnelet en is in een open veld
gelegen en in cieraad die van de Watro niet overtreffende. We moesten van de
paarden en uit de chais stappen en door eenig zaaijland voeleren. We bevonden
het water van deeze fontein bij uitstek koud te zijn, niettegenstaande de zon den
geheelen namiddag er sterk op geschenen hadde. Dit water word in het geheel
niet gebruikt dan alleen van eenige liefhebberen om er mede te borneeren1", ge
lijk wij ook deeden, hebbende tot dit einde eenig wijn en suijker van hli ijs mede-
gebragt. Eindelijk na hier tot genoegen gezien te hebben, reden we na een vijfde
en laaste fontein, die de Niveset genaamt word. De smaak en "t gebruijk van dit
water komt nabij de Pouhon, gelijk er ook veel van verzonden word. Deeze fon
tein is veel dierlijker dan de twee vorige, en is in het jaar 1720 soo fraaij opge-
haalt. Egter word ze zeer weinig bezogt, om redenen dal ze niet onder de juris
dictie van Spaa legt, en dus door die inwoonderen tegengemaakt word. We
vonden reden om bij het gezigt van alle deeze voortreffelijke waterbronnen stil te
staan wederom Davids woorden de onze te maken, met uit te roepen: 'hoe
groot zijn uwe werken o Heere, Gij hebt ze alle met wijsheid gemaakt', ps. 104.
Na de bezigtiging dan van dit alles keerden de vrinden met de chais wederom na
huijs, dog die met de paarden reden nog verder heen. na een zeker dorp dat
Caari" heet, daar we door een aangenaame weg quamen, en een half uur toefden.
Dit dorp is geen der geringste heeft onder anderen op het uijtterlijk aanzien
een fraaije kerk. Wenschelijk was het maar dat de suijvere evangelieleer in plaats
van Babels hoerenlied hier vernomen wierd. Van deeze plaats reden we reglst-
reeks na Spa, daar we na een uur rijdens ten half seven uuren aanquamen, ten
deele door de aangenaamheit der reize opgewekt, en ten deele vermoeijt, dies we
tijdig de rust zogten.
121