saterdag den 4 augustus Alvorens we na de fontein reden wierden we nog vervrolijkt met eenige brieven van onze Middelburgse vrienden, die ons weder nieuwe stoffe tot dankzegging uitleverde. Hel overige van deezen dag bragten als de vorige door, en schikten ons tijdig ter rust, met smeeking om Jehovas aanhoudende bewaaring. sondag den 5 augustus Deezen morgen vervoegden ons met dicke mist voor de laaste maal aan de fon teinen. Daar zijnde namen we afscheit van eenige vrinden met welke nu en dan gesproken hadde, onder anderen ook van d' heer mevrouw Van der Mandere, d' heer en juffrouw Boulanger en anderen. Ook gaven de bedienden aan de fon teinen haare verdiende fooijties en soo quamen na huijs. Geduurende de tijd dat we het water aan de Geronster dronken waren er den eenen dag minder, en den anderen meer, omtrent de dertig rijtuijgen en vijftig rijpaarden, behalven nog een menigte voetgangers. Aan de Pouhon waren mede zeer vele menschen, en ook eenige die zich van de Sauveniere bediende, dus het getal der vreemdelingen in Spa meer dan duijzend berekent wierd, welk aantal in veele jaaren niet geweest heeft. Aan de fontein hadden het genoegen om te spreken met den heere Abra ham des Remcaux. gereformeert predikant in de Franse taal te Hodimond, even buiten Verviers, die wel zelve niet op zijn plaats predikt maar den predikdienst te Ohne1' helpt vervullen. Zijn Eerwaarde gaf ons ook des namiddags eene viziele aan ons logijs. Onder veele aangenaame redenwisselingen verhaelde hij ons den geluckigen voortgang van het evangelium in een plaats Ruijlie14 genaemt, het welk geheel paaps geweest was. en sedert korten lijd wel Gereformeert gewor den is door het leezen van een paapsen bijbel. Den ijver, zeide zijn eerwaarde, was daar ongemeen groot en in alle gezelschappen worden er niet dan Davids psalmen gezongen, en gebeden uitgestort voor 's Heeren aangezigt. Dit strekte ons ter eenre zijde tot blijdschap over de grootheid van 's Heeren genade, en ter anderer zijde tot diepe schaamte dat wij in zoo veel vrijheid levende nogtans on der al die vettigheden mager zijn en blijven. Den geheelen dag besteden we in den toestel tot onze reize. We betaalden onze gekogte goederen, rekende met onze hospes, en onder anderen vereerden we aan de paters capuichinen voor het gebruik van hun hof een half schaap en eenige bottels wijn. Des avonds namen we afscheit van de vader van onze hospita, die in de seventig jaaren oud was, en nu reets 19 jaaren met eene geraaktheit en berooving der spraak gezeten had, zoodal hij alle erbarming waardig was. D' heer Willemsen gaf hem op schrift een zegenwensch in het Latijn (wijl hij door de groote doof- heit niet vatbaar is voor de levende stem), dat met veel dankbaarheit door hem aangenomen en met ontroering geleezen wierd. Ook sprak d' heer Willemzen nog zeer nadruckelijlc met onzen hospes, beveelende hem het leezen van des Heeren woord als het eenig en genoegzaame middel ter ontdecking van de weg tot zaligheit, waerop we de rust zogten. 124

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 2001 | | pagina 134