waren hertgrondig blijde in den Heere. het was ons hier zoeter dan nog op eenige
plaats in onze gantsche reijze, en we vonden bewaarheid 't geen er is Jerem.
32:39 Ik zal hen eenerleij herte, en eenerlcij weg geven, om Mij te vreezen.
Na hier tot genoegen geweest te zijn, keerden we na huijs, schikten ons tot de
avondmaaltijd, en begaven ons met dankzegging aan den Heere ter rust.
woensdag den 8 augustus
We schikten ons vroeg tol ons vertrek uit Aken ter voortzetting van onze reize,
hetwelk we ook deden na genoten ontbijt, rijdende ten negen uuren af. met een
poslchaize van 6 plaatzen met 4 paerden, die we voor 8 schellingen de plaats, en
dus voor 6 rijksdaalders afhuurden. De weg was fraaij. en vrij gemackelijker dan
de vorige. We reden onder anderen door het graafschap Withem. alwaer een zeer
fraaije kerk nieu gebout wierd.43 Een half uur lang moesten we door een rivier rij
den, daar het door het aanhoudend regenen van twee a drie daagen al vrij diep
was. Deeze rivier bragt ons tol op Gulpen, ten 12 uuren, welke plaats de eerste is
onder het gebied van den staat, en waar thans voor predikant slael dominee Brul.
die we naderhand in Maastricht spraken. We addresseerden ons in de herberg La
Couronne4'1 bij den hospes Pereboom, daar we een welloegediste tafel vonden, en
onder andere ook schoone fourellen. die nergens beter dan hier gevonden wor
den. Ook was er delicate moezelwijn, beter dan nog de gantse reize geproefl had
den. We vertrocken ten een uure uit Gulpen, door aangename wegen, tot we ten
half vier uuren binnen de stad Maastricht aankwamen, alwaer we eerst door de
voorstad, doe over een zeer voortreffelijke brug door de binnenstad tot op de
groole Marct reden, nemende ons intrek in de Zwaan47, daar we het redelijk wel
vonden, dog indien er zoo veel vreemdelinge niet geweest waren, beter zouden
gehad hebben. Naaulijks hadden we hier een quartier geweest of den ouden heer
Fiele4S, directeur van de posterije en licentmeester, maar voornamentlijk een pa
troon en voorstander van de Godvrugt, vereerde ons met zijne aankomst en ver-
wel koomde ons hertelijk. We spoede ons om de avondgodsdienst bij te woonen.
waarna we zeer begeerig waren, alzoo we in zoo langen tijd des Heeren voorho
ven niet betreden hadde. 't Was dominee Frents, predikant te Klimmen die pre
dikte, dog hoewel de stofle dierbaar, ps. 19: 8a en onzen honger groot was, zoo
konden we wegens het herlelooze ons met dit voorstel niet vereenigen. Na het
eindigen van den godsdienst spraken we dominee Manger, die ons aan zijn huijs
bragt, en met wie in gezelschap van dominee Van den Heuvel en zijn vrouw een
uur tot sligting doorbragten. We waren zeer blijden dat we ons nu bevonden in
zulke steden waarin de taaie Canaans gesproken word. en bij zulke lieden die
zweeren den Heere der heirscharen. Van d'heer Manger gingen na ons logijs en
schikte ons vroeg ter rust.
donderdag den 9 augustus
Des morgens bragten we door met het bezigtigen van het een en andere, dog
maar in het oppervlackige in deeze plaats, wijl d' heer Willemzen deezen tijd be
steede om zijn goede vrinden te bezoeken. Des middags waren we gezamentlijk
ter maaltijd bij d' heer van den Heuvel, in gezelschap met d' heer Manger van
128