Goor. benevens d' heer mevr. Ferrier, en een nigl van d" heer van den Heuvel,
waarbij ook naderhand d' heer Fiele quam. We waren blijde te zien hoe naauw
zig de leeraaren 't saam hier in liefde vereenigen tol dat heilrijk einde, om hel
rijk des satans afbreuk te doen, en Jesus liefderijk op te bouwen. Na de maaltijd
wandelde we de wallen dezer sterk gefortifïceerde stad om daar we opgewekt
wierden door de aangename gezigten, maar nog allermeest door de sligtelijke sa
menspraken, uitkomende onder anderen op de goede voortgang van het
evange[lie] aan deeze plaats onder de melitie, bij veele tot overtuiging, en bij
sommige tot kragtdadige verandering. Na deeze wandeling gingen eenige vrin
den na het huis van d' heer Fiele, en andere soo te voel als met koetzen. na het
klooster der Slavanten49, een uurtie van de stad gelegen, hetwelk wegens aange-
naame gezigten waardig is bezogt te worden. Ook is hier den ingang van den be-
rugten Petersberg, door welke lot Luijk toe kan gegaen worden, dog niet dan met
een ervaaren gitz. We gingen even aan den ingang, dog bevonden het zoo koud te
zijn, dat we er vandaan spoeden. Uit deeze berg word een menigte steen gekapt,
dat in het begin wel zagt, maer naderhand zoo hart als marmer word, en dus tot
den opbouw van huizen, waartoe het ook gebruikt word, regt geschikt is. Ook is
in deezen berg nog een altoos duurende drup. die reets een steen tot een groote
diepte heeft uitgeholt. Van dit klooster keerden we terug na de stad. en daar ge
komen zijnde dankte onze weldoeners, en namen hertel ijk afscheid van elkander.
vrijdag den 10 augustus
We schikten ons vroegtijdig lot ons vertrek; alvorens quam vader T(F)iele nog
eens afscheit nemen, en van zijne hertelijke welmeenentheit verzekering doen.
Hierna reden we ten seven uuren uit Maastricht (wel voldaan in al de liefde
vriendelijkheit die we ontfangen hadden) met een koets met vier paarden, die we
voor 16 rijksdaalders en een rijksdaalder voor de bagagie. 'l samen 17 rijksdaal
ders a 50 stuivers afgehuurt hadden, zijnde de bediende des morgens ten drie
uuren met de postchaize voor 2 ducaten ijder vertrocken, met toeleg om nog de
zelve dag in den Bos te zijn. De wegen waren meest uitgestrekte heiden over
welke we reden, dies we onze aangenaame gezigten met Maastricht verlaten
hadde. Onderweeg na twee uuren rijdens kreeg een onzer paarden een ongemak,
dat ons eenigen tijd ophield, en noodzaakte om ons lot aan de eerste toefplaats
met drie paarden te rijden, wanneer wederom vier nieuwe aanspande en soo onze
reize voortzette tol we ten half twee uuren binnen de stad Bree quamen. een ge
ringe plaats, de prins van Luijk toebehorende. In deeze stad hielden ons middag
maal, en vonden het vrij tot genoegen. Ten drie uuren reden weder heen, en
quamen ten half seven uuren te Everbeek50, zijnde een huis dat na den bouheer de
naam draagt en mede onder het gebied van den prins van Luijk hoorendc. Deeze
plaats is geschikt voor de reizigers om er zich des nagts op te houden, gelijk we
ook deden, vindende tafel en bed wonder wel. Wc waren door het aanhoudend
rijden verzeil met een overmaat van hitte sterk vermoeit, dies we ons tijdig ter
rust begaven.
129