ons nadeel. De eerste plaats daar we aanquamen en vertollen moesten was Veen. Onderwege hielden het middagmaal, en zeilden voorbij veele dorpen en plaatzen, tot we ten vier uuren voor Woudrichem quamen. daar we aanleiden om de stad eens te bezigtigen, die ons bouwvallig voorquam. De kerk5fl was mede maar zeer gering. We keerden weder na ons jagl en staken doe over na de stad Gornichem. daar wc ten vijf uuren aanquamen. We wagte hier. onder hel gebruik van een koplie thee onze vrinden af. Allereerst quam dominee Schorer met zijn vrouw, en de predikant Buurt van Beek, die we met blijdschap ontmoete, daarna arriveerde d' heer Maartens met zijn vrouw en suster. Hierop doorwandelde we de stad. die net en zindelijk was. We zagen ook de kerk' .die zeer fraaij en geen der geringste is. en onder anderen zagen in het doorwandelen een firaaije garotte58, door een heer van vermogen hier gemaakt. De vrienden provideerden zich van leckere baars, die hier beter dan op andere plaatzen gevonden word. We quamen uil de stad weder na onze jagten en hielden het avondmaal bij dominee Schorer, waarop ijder de rust zogt. dingsdag den 14 augustus Ten half seven uuren vereerde d* heeren Schorer en Buurt ons met een aange name viziete, waarop we na afscheit van hen genomen te hebben, ten agt uuren van Gornichem vertrocken (mits alvorens aan de passagiemeester voor ijder jagt 8 betaald te hebben). Onze reize was direct op Dord aangelegt, daar we ten half twaalf uuren arriveerde. We voorzagen ons hier van het noodige en spraken met dominee Bosschaert, die aan onze jagten quam. Ten half twee uuren vertrocken van Dord, terwijl we hel middagmaal hielden bij dominee Schorer. Des namid dags omtrent vier uuren onder het zeilen hadden we zeer swaar weer van donder, blixem en hagel, waardoor eenige glaazen in onze jagten aan stucken geslagen wierden. Dit ontstelde ons zeer, dog alles is geluckig vergaan, wijl den hagel maar eenige menuiten duurde. Het weer bleef nog aanhoudend draijen, soodat de vrinden resolveerden om aan het Hoofd van de Wiliuslad5", daar we voor waaren, aan te leggen, I'welk we deden, zijnde doe omtrent vijf uuren. We doorwandelde de stad, zijnde het weer nu wat bedaart, bezagen de kerk en keerden de wallen om na onse jagten. Alles zag er even net en proper uit. Naaulijks waren in de jag ten of het voorgemelde onweer van donder bliksem begon zig te verheffen, en bleef soo aanhoudend in hooge maat tot 's morgens ten drie uuren duuren. We hadden stoffe lot dankbaarheit dat de Heere ons in dit alles bevrijd en beveiligt had, en leerden de grootheid en sterkte van zijn magt na dat Hij te vrezen is. woensdag den 15 augustus Des morgens omtrent half vier uuren met verkoelend fris weer vertrocken we van de Wilmslad. laveerende tol omtrent agt uuren, wanneer voor het anker leggen en tije stoppen moesten. In deeze tusschentijd genoten ons morgenontbijt. Ten elf uuren ligten we wederom het anker, zeilende door Zijp en andere daar zijnde vaarwaters. Onderwijlen hielden ons middagmaal, dog hiermede bezig zijnde hadden het ongeluk van vast te geraken, en eenigen tijd te zitten sonder los te ko men, dat egter na veel aangewende moeite gel ukte. Des avonds bragten we hel 13

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 2001 | | pagina 141