Afb. 4. Inloopvallen: Longworth-vallen, Stierman-vallen, houten val en pitfall (ge
deeltelijk zichtbaar gelaten).
Va/vangsten
Onderzoek met inloopvallen is zeer tijdrovend en intensief. Hel aantal onderzoe
ken is daarom vaak beperkt. Naast de diverse inventarisatiekampen - waaraan
beide auteurs, alleen of samen, ook deelnamen - is een groot deel van dit veldon
derzoek verricht door de auteurs zelf. Daarnaast is er dankbaar gebruikgemaakt
van enkele onderzoeken die in hel kader van de noordse-woelmuisinventarisaties
hebben plaatsgevonden, onder meer door Hollander (1991). Marlens (1993) en
Vonck 1990a, b)7.
Een ander deel van hel vallenonderzoek vond plaats tijdens inventarisatiekam
pen van de Veldwerkgroep van de vzz, onder meer op Voorne en in Wesl-
Zeeuwsch-Vlaanderen. Ook werd er onderzoek gedaan tijdens kampen van de
Jeugdbonden (Van den Berg 1989; Kapteijn 1988; Srnahl 1988). onder meer op
Zuid-Beveland, Schouwen-Duiveland en in Zeeuwsch-Vlaanderen.
Op kaart 1 is weergegeven in welke kilometerhokken onderzoek met inloop
vallen heeft plaatsgevonden in de periode 1986-2000. In het Zuid-Hollandse
deel van de delta zijn meer locaties onderzocht dan in Zeeland, omdat hier een
aantal onderzoeken zijn verricht naar het voorkomen van de noordse woelmuis.
Uit het kaartbeeld komt ook naar voren dat de spreiding van de vangplaatsen re
delijk gelijkmatig is verdeeld over de verschillende eilanden. Op het Eiland van
Dordrecht is veel onderzoek gedaan door de Natuur- en Vogelwacht Dordrecht.
146