wal precies hebben gehad op de migratie van de verschillende soorten muizen en
ratten. De bruine rat, de zwarte rat - ook wel bekend als scheepsrat - de bosmuis
en de huismuis zullen ongetwijfeld, als uiterst mobiele soorten, gebruik hebben
gemaakt van de veerverbindingen. De verschillende woelmuissoorten hebben
mogelijk gebruikgemaakt van de verscheping van landbouwproducten. Het kan
zijn dat de pleziervaart ook een rol heeft gespeeld bij de verspreiding van muizen
en ratten naar de eilandjes in de afgesloten zeearmen. Gegevens ontbreken echter
om deze vorm van migratie aan te tonen.
Ook op de Waddeneilanden is al vele decennia een verandering van de zoog
dierfauna gaande, ondanks het ontbreken van vaste oeververbindingen. Nieuwe
vestigingen op deze eilanden van onder meer de aardmuis en de rosse woelmuis
worden verklaard door onbedoelde verplaatsing met materialen. Dat dit ook in de
delta regelmatig plaats heeft gevonden, is meer dan waarschijnlijk.
Bescherming
Het voorkomen van de veldspitsmuis, waterspitsmuis, noordse woelmuis en ei
kelmuis in de delta is bijzonder. Deze soorten zijn op de landelijke Rode. lijst van
beschermde zoogdieren geplaatst - de veldspitsmuis in de categorie gevoeligde
overige in de categorie kwetsbaar. Daarnaast is ook het voorkomen van de on
dergrondse woelmuis en de zwarte rat enigszins van belang (hoewel laatstge
noemde soort actief bestreden wordt in verband met schade).
Uit de gegevens die in het kader van dit onderzoek werden verzameld, is dui
delijker naar voren gekomen hoe schaars de waterspitsmuis tegenwoordig eigen
lijk is in de delta. Er zijn slechts enkele recente vangsten die gedaan werden op
weinig plaatsen, en de gemiddelde percentages in braakballen van kerkuilen zijn
uiterst laag. De waterspitsmuis komt vooral voor in goed ontwikkelde moerasve
getaties langs kreken en andere watergangen. De soort is niet gevoelig voor licht-
brak water, maar is buitendijks nergens bij zout water aangetroffen. De water
kwaliteit van de kreken en de aanwezigheid van goed ontwikkelde
moeras vegetaties zijn de sleutel voor het wel en wee van deze soort in de delta.
In Zeeuwsch-Vlaanderen komen de veldspitsmuis en de ondergrondse woel
muis in min of meer dezelfde biotopen voor. Hoewel een uitgebreid onderzoek
naar de biotoopeisen van beide soorten ontbreekt, is wel duidelijk dat zij sterk af
hankelijk zijn van kruidenrijke vegetaties van dijken. Veel vangsten werden ge
daan in brede, grazige en kruidenrijke vegetaties op de hellingen van dijken. Dij
ken met hoogopgaande bomen en struiken worden veel minder verkozen. Om
deze soorten in Zeeuwsch-Vlaanderen optimale kansen te bieden, zou een net
werk van laagblijvende krui den vegetaties moeten worden nagestreefd. In het
agrarische cultuurland zijn voor beide soorten maai" weinig mogelijkheden om
duurzame populaties in stand te houden. Het akkerrandbeheer - waarbij naast
watergangen en wegen stroken niet-agrarisch in gebruik worden genomen - biedt
alleen uitkomst wanneer stroken van ten minste tien meter in acht worden geno
men en deze jarenlang op dezelfde plaatsen instandblijven, hetgeen bij akker
randbeheer meestal niet gebruikelijk is.
De ondergrondse woelmuis komt ook voor op Zuid-Beveland. Hier is de soort
veel schaarser dan in Zeeuwsch-Vlaanderen en lijkt in voorkomen nog sterker
beperkt tot kruidenrijke, grazige dijkvegetatics. De oude spoorlijn van Goes naar
182