Nederlanden nog tal van vraagtekens kent79, valt het niet te ontkennen dat met name in Zeeland van oudsher een sterke wisselwerking met het eiland 'Albion' bestond. Dat geldt op sociaal-economisch terrein (de handel met Engeland en Schotland was intensief), maar ook op theologisch gebied. De Engelse puriteinen hebben onmiskenbaar invloed gehad op de ontwikkeling van het Zeeuws Pië tisme in de zeventiende eeuw. Het is denkbaar dat via deze intensieve Zeeuws- Engelse contacten Bacons concepten - mogelijk in enigszins geadapteerde vorm - zijn doorgesijpeld naar de Zeeuwse eilanden. Een man als De Mey kan daarin een rol hebben gespeeld. Het staat vast dat De Mey tot Goedaerts vriendenkring behoorde®0 en gezien De Meys 'Grand Tour' is diens belangstelling voor wat er op intellectueel gebied in Engeland gebeurde voldoende gedocumenteerd. In zijn komende dissertatie werpt Jorik zelfs de vraag op of De Mey niet ge zien moet worden als de drijvende kracht achter de uitgave van Goedaerts Meta morphosis Naturalist In de opdracht van dit boek geeft Goedaert zelf aan dat het 'vrienden' waren die op de publicatie van zijn onderzoekingen hebben aange drongen. Dc Mey was het ook die Goedaerts tekst van 'geleerde' aantekeningen voorzag. Daarbij is het verschil in stijl tussen Goedaerts eenvoudige taal en De Meys geleerde notities opvallend. In het tweede en derde deel is dit onderscheid verdwenen en de vraag is dan ook gewettigd of dc beide vrienden de latere delen wellicht samen hebben geschreven. In elk geval redigeerde De Mcy het laatste deel van Goedaerts 'opus magnum', nadat de schilder in 1668 plotseling was overleden.'"0 De Mey was het ook die Goedaerts werk vrijwel onmiddellijk in het Latijn vertaalde. Daarmee zorgde hij ervoor dat Goedaerts studie dc internatio nale aandacht kreeg die het verdiende. En dat lukte voortreffelijk! Toen enige de cennia geleden een ranglijst werd opgesteld van de vijfhonderd meest voorko mende boeken in achttiende-eeuwse bibliotheken in Frankrijk, bleek Goedaerts boek daarin op de achtste plaats te zijn genoteerd." Verwijzingen naar Goedaert en zijn schitterende illustraties zijn dan ook te vinden in alle standaardwerken ter wereld. Kortom, dat men in de hedendaagse gecomputeriseerde bibliotheekcata logi bij Goedaerts boek ook regelmatig 'De Mey' als treffer krijgt opgedist, lijkt in het licht van het bovenstaande niet meer dan terecht. De Meys verbondenheid met de familie Goedaert wordt nog eens benadrukt door De Meys inzet, in 1667, om Goedaerts zoon, 'een fraai jongman en gevierd chirurgijn' die met zijn schip in handen van de Turken was gevallen, uit slavernij los te kopen." Van de slavernij was De Mey overigens een verklaard tegenstan der. Al in 1659 had hij zich hierover uitgesproken in een reeks 'korte bedenkin gen over het koopen en verkoopen der menschen'. Echter, pragmatisch als hij was - de Zeeuwse slavenhandel werd immers openlijk toegelaten - betoonde De Mey zich wel voorstander van het geven van godsdienstonderricht aan deze 'armzalige lijf-eigenen'.85 De Mey als wegbereider van de Verlichting? De Meys stellingname tegen de slavernij brengt ons op een ander aspect van zijn schriftelijke nalatenschap, namelijk zijn strijd tegen bijgeloof. Al in zijn Sacra physiologia van 1655 had De Mey zich in algemene bewoordingen gekeerd te gen de 'Duyvelse toverkonst' en andere irrationele 'beuselingen', zoals die door het 'gemeene volk' voor waar werden aangenomen.86 In het licht van het voor- 18

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 2001 | | pagina 28