Dat natuurlijke karakter van de kometen impliceerde voor De Mey dat ze uit sluitend natuurlijke effecten konden veroorzaken. De populaire gedachte dat ko meten bovennatuurlijke fenomenen waren om rampen en ander onheil aan te kondigen, kon bij De Mey dan ook op geen genade rekenen. Tegenover de me ning van Baitholomeus Keckerman, een Duitse filosoof die beweerde dat kome ten door engelen waren gemaakt met het oogmerk om 'op Gods bevel' de dood van een vorst aan te kondigen93, stelde De Mey onomwonden dal men niet zon der zwaarwichtige redenen zijn toevlucht moest nemen tot de bijzondere voorzie nigheid van God. Gewone oorzaken waren meestal voor een verklaring toerei kend. Men moest geen zaken tot wonderen verklaren zonder dat daar de noodzaak toe bestaat. Toen De Mey enige jaren eerder geconfronteerd was met een letterlijk uit de hemel gevallen ijzermeteoriet was zijn commentaar dan ook uiterst nuchter. Kennelijk was het mogelijk dat 'bliksem' in harde steen veran derde, zo had De Mey bij die gelegenheid vastgesteld. Interessant wellicht, maar niet iets om je druk over te maken.''-1 Ten aanzien van kometen lag dal niet anders, immers, ook dat waren vurige verschijnselen ver boven het aardoppervlak. Op hun tocht door de atmosfeer zouden kometen grotendeels verbranden. Op aarde zou er hoegenaamd niets van te merken zijn. In een enkel geval zou van die ver branding nog een restant kunnen overblijven. Kwam zo'n restant op aarde te recht, dan zou als gevolg daarvan wellicht een storm kunnen opsteken. Mis schien zou er zelfs een epidemie kunnen uitbreken, maar in geen geval zou een komeet de dood van een vorst, een oorlog, of de teloorgang van een koninkrijk kunnen veroorzaken. Wanneer kometen geschapen waren om een bijzondere boodschap te brengen, dan had God dat via de bijbel wel aan de mensen laten weten. Nu dat niet het geval was. behoefde men dus ook niets te vrezen. Men moest oppassen om als gevolg van verbeeldingskracht verbanden te zien die er niet waren. Al zou ieder mens dolgraag zijn toekomst kennen, dat was nu een maal niet mogelijk. Daarom ook moesten de mensen zich verre houden van as trologische voorspellingen. Dergelijke voorspellingen waren doorgaans zo vaag dat ze in allerlei richtingen konden worden uitgelegd. Het menselijk leven werd niet door sterren of andere hemellichamen bepaald. Integendeel. De mens had het 'libertatis privilegium' gekregen, waarmee het zijn leven in vrijheid gewe tensvol kon inrichten. Achteraf bezien had De Mey er misschien beter aan gedaan om zijn kometen- betoog in een afzonderlijk vlugschrift te publiceren. Want door zijn verhandeling als het ware te verstoppen in de Latijnse editie van Goedaerts Metamorphosis Naturalis is De Meys betoog, ook destijds, vrijwel onopgemerkt gebleven. En dat is interessant aangezien De Mey in zijn opvattingen decennia voorafgaat aan auteurs als Balthasar Bekker en Pierre Bayle. Laatstgenoemde schrijvers kregen omstreeks 1700 grote bekendheid door hun pleidooien tegen het bijgeloof inzake kometen. En ook in later tijd vonden Bekker en Bayle erkenning, omdat zij met hun 'rationele' benadering van kometen in belangrijke mate zouden hebben bij gedragen tot de 'onttovering' van een eens zo geheimzinnig lijkende natuur. Die faam als wegbereider van de Verlichting heeft de geschiedenis aan De Mey ont houden, al wist rond 1700 een enkele tijdgenoot zich nog wel te herinneren dat die dominee uit Middelburg 'een vermaert Zeeuws Leraer was', die "niet weynig gelaboreerl had om door sijn mont en penne het verdoemde waengelof uyt de wereld te bannen'. Want 'van diergelijcke grollen' was hij 'een dood vyant' ge weest.95 Die enkele opmerking heeft voor De Mey niet mogen baten. Want hoe- 20

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 2001 | | pagina 30