naturalis. Middelburg (Jacob Fierens) [s.d. =1669]. De Mey. Wercken (ed. 1706). ii,
519-533 (op p. 520 wordt een observatie uit 1668 aangehaald).
1672 Vervolg van 'l Natuer-tooneel, bestaende in Aenmerekingen en Bedenckingen, over den
aerdgestalte, heerlijckheyt, eigenschappen en were kingen des hemels. Geen eigentijdse
druk gevonden. Opgenomen in: De Mey, Wercken (ed. 1706), II. 289-336. Met opdracht
aan jhr. Adriaen van Borselen, oud-burgemeester der stad Middelburg, 23 september 1672.
1674 Euzooia ofte korte verhandelinge van de twee nood- saeckelijckste hooft-vragen; waer
in de geluckzaligheyt des menschlijcken levens bestoetTen tw eeden, op wat wijse deselve
kan genoten werden? van Een persoon alleen. 2. In een afgezonden geselschap. 3. In een
genieenen borgerlijcken staet. Middelburg (Thomas Berry) 1674 |zb, 1110 f 5]. Met op
dracht aan Anthony Everaerds, 'Raed en ouderling'; Cornelis van de Voorde 'beyde seer
vermaarde heelmeesters* en Isaac van Hoornbeek. 'Rector der Latijnse Schoole en Ouder
ling te Middelburg'. 20 november 1673. De Mey. Wercken (ed. 1706). li. 337-406.
1674 Vervolg van Euzooia. bestaande in eenige korte aanteykeningen, over het oprechten van
een wei-gestelde en gelukkige republyk. Als meede een kort advvs over de onmagl des duy-
'els, en tooverye, waar door veele menschen bedrogen en elendig worden. Geen eigentijdse
druk gevonden, maar als zodanig wel vermeld in de eind negentiende eeuw gedrukte cata
logus van de Provinciale Bibliotheek van Zeeland. Opgenomen in: De Mey. Wercken (ed.
1706). li, 407—422.
1674 Euarchia of tweede vervolg van Euzooia, ofte nader bedenckingen en voorslagen over
het oprechten van een wei-gestelde en geluckige republyck, en welcke de beste forme zy
van regeringe. Met aenmerekingen over het wechnemen der kerckelijcke verschillen, tot be
vorder in ge van den genieenen welstant des menschelijcken levens. Geen eigentijdse druk
gevonden. Opgenomen in: De Mey, Wercken (ed. 1706). li, 423-458.
1675 Derde vervolg van Euzooia, bestaende in bedenckingen over het leven der patriarchen,
genomen uyt de avond-oeffeningen over Genesis. Met een kort antwoord op sekere artijeke-
len uyt onse vorige schriften aengetrocken. Item: een hoeexken onlangs gedruckt tot Gent,
met approbatie, in welck den verkeerden Mariae-dienst krachtelijck word wederleg!, in 't
Latijn met de Duytsche oversettinge, en de aenmerekingen daer over. Middelburg (B. de
Later) 1678 [kb|. Met opdracht aan Johannes Honingh "schepen'; Jacobus Nagtegael 'raed-
pensionaris tot Vlissingen' en David van Reygersberge. heer van Gapinge. 12 dec. 1657
(lees: 1675!). De Mey, Wemken (ed. 1706), it, 459-508.
16767 Volgens Kesteloo. Stadsrekeningen 1650-1700. 109 heeft de Middelburgse drukker Ja
cobus Moenaert voor 'hel drukken der oralien der professoren' te weten De Mey en
Momma] een bedrag ontvangen van 11:7:4. Van deze oratie kon Pieter de la Rue in 1734
al geen exemplaar meer terugvinden.
1676 Apologie van de Heer Johannes de Meypredicant [..J tot Middelburgh, gedaen op de
bevestinge van de de heer GuUhelmus Momma, op den 19. Julii 1676. Met korte notu
len ofte opmerekingen over de selve. Door Christianus DikaiophilusGedruct in het jaar
onses Heeren 1676. fS.I] 14 pp. [uba/ubm/ubg/zb]; Knuttel, Catalogus11461Tiele, Bibli
otheek. 7510: Zijlstra, Den Zeusen Beesem. nr. 2200. Niet opgenomen in De Meys
Wercken.
De ubu en de zb bezitten:
Ontdeckingh van de onnoosele uytvluchten van de schrijvers van de noodige verantwoor-
dinge van het pretense Collegium Qualification van Middelburgh tegen de korte notulen op
de apologie van d'lieer Johan de Mey, professor en predikant, gedaen voor de bevestiginge
van d'heer professor Wilhelmus Momma tot predikant binnen Middelburgh, door Chris-
tiaan Dikcijophilus. [s.l]: 1676. 12 pp. 4to. Zijlstra, Den Zeusen Beesem, nr. 2201. alwaar
meer pamfletten over de kwestie Momma.
1677? Petri Appekloorens wee, van hem selfs, over sich selven, recht voerde lijek en opentlijck
uytgeroepen, in sijn lasterschrift, genaemt Cros Credo, Hodie Nihil. Middelburg (Johannes
Meertens) [s.d.] [kb]. De Mey. Wercken (ed. 1706). n. 509—514.
Reactie op: P. Appeldooren, Cras credo hodi nihil. Dat is een verlichting/ie van het tweede
lof tot ontdeckinge dat D. Johannes de Mey nu gelooft dat hy te vooren niet gelooft en
heeft. [z.p. 'voorden autheur', 1667] [kb].
1677 Noodige en nader verklaring van i geen wy anno 1652 hebben aengewesen van de-
dwalende consciëntie; en in wat zin de consciëntie eygentlijck genomen zijnde, niet dwalen
30