tuur in Europese context, IIJkpunt 1650/. Den Haag 1999. 284—286. 68. Ook hierbij is hei lastig om vast Ie stellen in hoeverre De Mey in zijn ideeën is beïnvloed door zijn oom Beeckman. Dal deze atomistische opvattingen had. is voldoende bekend. Volgens zijn bio graaf Van Berkel is een ontmoeting tussen Beeckman en Gassendi in 1629 zelfs beslissend geweest voor de ontwikkeling van de atomistische natuurfilosofie van Gassendi. Vgl. Van Berkel. Isaac Beeckman. 292. 69. De Mey, Heylige Natuur-beschryving (1655). In: Wercken (ed. 1706), it. 514. Aangezien De Mey in zijn formulering niet de rechtlijnige beweging betrekt, kan hij deze frase inderdaad aan een vroegere formulering door zijn oom Beeckman ontleend hebben. Het begrip 'natuurwet' wijst er ech ter op dat De Mey kennis droeg van Descartes' Principa Philosophici (Leiden. 1644), waarin hel be grip "natuurwet' - als een door God als axioma in de natuur gelegde serie regels voor het eerst in druk is geformuleerd. Zie hierover nader: Vermij, 'Een nieuw concept'. 70. Over de betekenis van Beeekmans molecuulthcorie wordt verschillend gedacht. Zie de discussie hierover tussen K. van Berkel - 'Problemen rond de integratie in de wetenschapsgeschiedenis en de "molecuultheorie" van Isaac Beeckman' - en H.H. Kubbinga, "Isaac Beeckman (1588-1637) en de molecularisering van de microkosmos. Een aspect van de "mechanisering van hel wereldbeeld"' - en opnieuw Van Berkel, 'Voetnoot bij Beeckman: een antwoord aan Kubbinga*. In: De zeventiende eeuw 2 1986) 41 -56, 59-79, 80-84. 71De Mey, Hevlige Natimr-besehrwing 1655/1661In: Wercken 1706.1. 514. 72. De Mey. Hcilelu-jah 1666In: Wercken 1706li. 94-98. 124. 73. De Mey. Wercken. l. 451498. 74. Evenzo ga ik voorbij aan De Mcys opmerkingen aangaande de optica. Hij gaat bijvoorbeeld uit voerig in op het fenomeen van de atmosferische straalbreking. 75. Johannes Goedaerl, Metamorphosis naturalis, ofte historische beschrijvinge van den oirs- pronck, aerd. eygenschappen ende vreemde veranderinghen der wormen, rupsen, maeden, vliegen, witjens. byen, motten ende dierghelijcke dierkens meer. Middelburg (Jacob Fierens), drie delen, onge dateerd. Deel 1. 1660 IChristiaan Huygens ontvangt een exemplaar op 9 november 1660, Oeuvres Completes, xxii, 535; uitgever Fierens ontvangt octrooi 30 november 1660; met dank aan Eric Jo- rink;]; Deel 2. 1667 (Op 24 juni 1667 draagt Goedaerl hel tweede deel op aan de Staten van Zeeland, die hem als dank 41 ponden en 13 schellingen uitkeren (Zeeuws Archief, Rekenkamer Zeeland te Lande, inv. nr. 1270. fol. 97vs.: met dank aan mevr. C.E. Hcyning)]: deel 3. voorwoord gedateerd door uitgever Fierens op 1 januari 1669. De Latijnse editie verscheen ook bij Fierens in Middelburg: deel 1 [De Mey] in 1665. deel 2 [Veezacrt] in 1668. deel 3 |De Mey| omstreeks 1670). Een Engelse vertaling door Martin Lister kwam uil in 1682 te York. Vgl. ook Meertens, Letterkundig leven, 468—469; G. Kruscman. "The Editions of Goedacrt's "Metamorphosis naturalis"'. Entomologische berichten 16 (1956) 46-48: J. Landwehr, De Nederlander uit en thuis. Spiegel van hel dagelijkse le ven uit bijzondere zeventiende eeuwse boeken. Alphen aan de Rijn 1981. 116-118: Jorink. Weten schap en wereldbeeld. 76-81 76. N. Bakker [e.a.|, Masters of Middelburg. Exhibition in the Honour of Laurens Bol. Amster dam 1984. Voor Goedaerl. zie hierin pp. 79-80: 186-191; 258-259). Vgl. ook L.J. Bol. 'Een Middel burgse Brueghelgroep. ix. Johannes Goedaerl. schilder-entomoloog'. Oud Holland 74 (1959) 1-19; idem, 'Johannes Goedaert. schilder-entomoloog n". Tableau 7 (1985) 4S-54. 77. W. Eamon, Science and the Secrets of Nature. Books of Secrets in Medieval an Early Modern Culture. Princeton 1994, 293. 299. Volgens Bacon bestond de natuur in drie toestanden: de gewone natuur, de extremiteiten of 'fouten' van de natuur en de door de mens gemanipuleerde natuur. Natuur onderzoekers konden elk van deze drie wegen bewandelen om bij te dragen tol nieuwe kennis om trent "de geheimen van de natuur*. 78. Van Berkel. Citaten. 97. 79. Vgl. A. Elena. 'Baconianism in the Seventeenth-century Netherlands: a Preliminary Survey*. Nuncius 6 1991) 33-47. Voor de vermeende invloed van hel baeonianisme op de Nederlandse schil derkunst in de zeventiende eeuw. zie: S. Alpers. The Art of Describing. Dutch Art in the Seventeenth Century. Chicago 1983. 99-109. 80. Vgl. P. Eldering. Middelburgs biologisch onderzoek in de 17e eeuw'. In: Worstelende Weten schap. 87-102, i.h.b. 94-95. 81. Zie de in voorbereiding zijnde dissertatie van E. Jorink te Den Haag. Werktitel: Het Boek der Natuur. Veranderende opvattingen over de wonderen van Gods Schepping in de Republiek 1575-1715 82. Vgl. De Mey. By-voegsel des geleerden D. Johannes de Mey, ofte eenige bysondere opmerekin- gen nvt de bevindingen van Joh. Goedaert. In: Wercken (ed. 1706), li. 519-533; i.h.b. 520 en 524. Vermoedelijk was deze redactionele ballast de reden dat het tweede deel van Goedaerts Metamorpho sis naturalis omstreeks deze tijd in hel Latijn is vertaald, niet door De Mey, maar door Paulus Vee- 36

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 2001 | | pagina 46