111. D. Struik, Het land van Stevin en Huygens. Amsterdam 1958. Ed. 1979, 109. 112. K. van Berkel, 'Inventiviteit zonder continuïteit: het raadsel van de Zeeuwse wetenschap in de zeventiende eeuw'. Nehalennia 75 (1989) 47-56. Van Berkel maakte zijn opmerkingen naar aanlei ding van het verschijnen van de congresbundel Worstelende wetenschapwaarin onder meer was op gemerkt dat een aantal markante Zeeuwse botanici uit de zeventiende eeuw slechts weinig met elkaar in contact zouden hebben geslaan. Vgl. Eldering, 'Middelburgs biologisch onderzoek in de 17e eeuw', 87-102. 113. Frijhoff, 'Zeelands universiteit', 24. 114. Vgl. Zuidervaart. Van 'konstgenotenen hemelse fenomenen, 364. 115. In 1653 sloeg De Mey het verzoek af om naar Mechelen te komen; in 1654 sloeg hij een be roep afnaai' Amsterdam en in 1655 naar Rotterdam. Wel had hij in 1652 de predikdienst waargeno men in Mechelen bij de afgevaardigden van de 'chambre mi-parli'. 116. Vgl. R. Vermij, 'De Nederlandse vriendenkring van E.W. vort Tschirnhaus'. tccnwt 11 (1988) 153-178; idem. 'Genootschappen en de Verlichting. Enkele overwegingen'. De achttiende eeuw. Do cumentatieblad van de werkgroep achttiende eeuw 25 (1993) 3-23; idem. 'Correspondence of Dirk Rembrandtszoon van Nierop (1610-1682)'. LIAS 23 (1996) 49-68. Vgl. ook: W. Klever, Mannen rond Spinoza. Presentatie vaneen emanciperende generatie 1650-1700. Hilversum 1997. 117. De Mey, opdracht in: Heylige Natuur-beschryving 1655 118. Inscriptie in Album Amicorum van Johannes Honingh 1635-1692). kb, 76 j 34. fol. 71 recto. 119. Vgl. P.J. Verkruijsse (red.), Johan de Prime de oude 1588-1658). Een Zeeuws literator en staatsman uit de zeventiende eeuw. Middelburg 1990. 120. Arenl Roggeveen. Het nieuwe droevige Nachtlicht (1665), 9—11; Huygens, Oeuvres Completes, vi, 406. Zie ook: Zuidervaart, Van 'konstgenoten' en hemelse fenomenen, 365, 526-527. 121. In De Meys verloren gegane notitieboeken (zie volgende noot) stonden aantekeningen over een instrument gemaakt door Van Breen in 1657 'tot het nateekenen van allerlei voorwerpen', als mede een 'wagen waarmee men oprijden kan zonder voort getrokken te worden'. De mathematicus Joost van Breen behoorde met Arent Roggeveen tot de eerste examinatoren van de kamer Zeeland van de voc. Hij schreef een navigatieleerbock Stiermans gemack ofte een korte beschtyvinghe van de konst der stierlieden. 's-Gravenhage 1662) en correspondeerde met de astronoom Dirck Rem brandtszoon Van Nierop. Zie: C.A. Davids, Zeewezen en wetenschap. De wetenschap en de ontwikke ling van de navigatietechniek in Nederland tussen 1585 en 1815. Amsterdam/Dieren 1986, 294. 399 en 453; Vermij, 'Correspondence of Dirk Rembrandtszoon van Nierop'. 122. Het onderzoek dal I. van Loo te Middelburg is begonnen naar de privileges voor boekdrukkers die in de zeventiende eeuw door de Staten van Zeeland zijn uitgegeven zal wellicht meer inzicht ver schaffen in de aard cn de werkzaamheid van de Zeeuwse intelligentsia in deze tijd. Aan hem dank ik ook de in de bijgaande bibliografie aangegeven vermeldingen van privileges verleend aan boeken van De Mey. 123. Vgl. De la Rue, Geletterd Zeeland. 99-110. Zie ook het handschrift van Pieter dc la Rue in uba (in microfilm aanwezig op zb te Middelburg): 'lijst van aanmerklijkheden welke gevonden wor den in J. de Mey's levcnsaanlekeningen'. In: Mengeling van aantekeningen over zaaken en gevallen van verscheiden aardt, derde deel, achtste en negende honderdtal. (In de negentiende eeuw is dit handschrift deels gekopieerd door Nagtglas: zb, handschriften KZGw, nr. 6151. fol. 625 e.v.). Wal er met De Meys originele Adversaria is gebeurd, is onbekend. De la Rue heeft De Meys manuscripten na raadpleging kennelijk keurig aan Omar van Visvliet teruggegeven. De handschriften worden al thans niet genoemd in dc veilingcatalogus van De Ia Rues bibliotheek (zie: Bibliotheca LaRueana, sive catalogus exquisitissiinorumrarissimorumque libra rum, Petrus de la Rue alsmede eenfraaye verzameling van prenten, teekeningen, enz., en een appendix van zeer goede Fransdie en Nederduitsche boeken; quorum omnium auctiio jiet Medioburgi in het Heeren Logement van Oranje, staande in den Langendelft. op den 23 April 1771 en volgende dagen. Medioburgi (Nathan Bolla- erdt). z.d. 117711, (li), 165 pp. (doorschoten exemplaar met aantekeningen over kopers en prijzen in zb. Middelburg Voornoemde Omar van Visvliet was een telg uil een bekende Middelburgse familie, waaruit diverse artsen en notabelen zijn voortgesproten. Het omvangrijke archief van deze familie Van Visvliet is bij de inundatie van Walcheren in 1944 verloren gegaan. Hel is dus aannemelijk dat De Meys handschriften bij deze gelegenheid zijn 'verdronken'. Vgl. H.J. Zuidervaarl, 'Egbert Philip van Visvliet (1736-1799). Een Middelburgs verzamelaar van vrienden, naluralia cn fysische instru menten'. Zeeland 3 (1994) 87-95. 124. Vgl. Nagtglas, LevensberichtenII, 158-163 Zie voor nadere bijzonderheden omtrent deze to verlantaarn: De la Rue, Mengeling van aantekeningen, derde deel. negende honderdtal. 5. 125. Johan Radcrmacher m woonde in 1665 in een aanzienlijk huis op de Balans. Aldus Nagtglas. Levensberichten, li. 459. 126. Johan Radcrmacher dc Oude. geboren te Aken in 1538, werkzaam als koopman te Londen en 39

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 2001 | | pagina 49