op.!: In hetzelfde jaar overleden zijn moeder Josina Parduyn en zijn broer Ar-
noud. van wie hij ook aanzienlijke erfenissen betrok.33 Het is duidelijk dat een
bijzondere inkomens- en vermogenstoename Caspar van Cilters in 1718 in staal
stelde het huis aan de Wagenaarstraat aan te kopen.3'1 Voor een uitbreiding van het
huis door Caspar van Cilters zijn geen bouwkundige aanwijzingen gevonden.
Wel maken de interieurs van de drie kamers in de zestiende-eeuwse achtervleu
gel van het huis duidelijk dal Van Cilters geen genoegen nam met de staat waarin
hij het huis verworven had: de rijke stucplafonds in deze kamers zijn op stilisti
sche gronden te dateren rond 1720 en moeten in opdracht van Van Cilters zijn
vervaardigd. De uitgebreide boedelinventaris die in 1734, bij de dood van Van
Cillers, werd opgemaakt, geeft een beeld van de wijze waarop het huis in deze
periode werd bewoond. Het gebouw zal qua indeling en omvang nog ongeveer
gelijk zijn geweest aan de toestand die in 1654 door Goliath werd afgebeeld. In
deling en gebruik van dit oude huis zijn uit de boedelbeschrijving in grote lijnen
af te leiden. De taxateur begon zijn tocht door het huis op de hoofdverdieping, in
de achtervleugel, en vond daar achtereenvolgens een 'slaapcamer' met een 'ca
binetje', een 'eetzaal' en een 'groote kaamer' met een 'cabijnelje'. Deze kamers
zijn niet moeilijk terug te vinden, want in dit gedeelte van het huis is sinds 1734
bijna niets veranderd. De slaapkamer is het meest linkse (westelijke) vertrek in
de achtervleugel. In een hoek van de kamer bevindt zich een eenvoudige schoor
steen, waartoe de koof van het stucplafond is afgeschuind, en in symmetrie daar
mee ook de andere hoeken. Behalve de rand onderlangs is hel stucplafond niet
gedecoreerd. De schoorsteen heeft een ovale spiegel met daarboven een schoor
steenstuk en consoles voor porselein. Het houtwerk was oorspronkelijk in een
groen-blauwe kleur geschilderd, een soort pruisiseh-groen.
De inventaris noemt als eerste meubel een met rood gestreept grijn (zijde) be
hangen ledikant, dat tegen de blinde westwand zal hebben gestaan. Er stonden
verder een ladetafel, vier stoelen met rode kussens en een Engels kabinet en aan
de wand hingen vier familieportretten en een spiegel. Het genoemde porselein
zal ten dele op de schoorsteen geplaatst zijn geweest. Het bij deze slaapkamer
behorende kabinet moet gelegen hebben in een uitbouw op de westelijke binnen
plaats. die bij een verbouwing in de eerste helft van de negentiende eeuw werd
verwijderd. De deur die nu toegang geeft tot een kwartronde verbindingsgang op
houten standvinken, zal oorspronkelijk de doorgang naar dit kabinetje zijn ge
weest. Gezien het in de inventaris gehanteerde verkleinwoord was het een klein
vertrek, waar zich ook weinig meubels bevonden: een ladentafel met een Engelse
stoel en een lessenaar. Aan de wand hingen drie portretten en een spiegel.
De eetzaal is het centrale vertrek in de achtervleugel. Deze zaal heeft een uit
zonderlijk rijk gedecoreerd stucplafond. dat, zoals gezegd, in opdracht van Cas
par van Citters moet zijn vervaardigd. De koof is versierd met putti in de mid
denvakken, manden met fruit die de vier seizoenen symboliseren, in de hoeken,
en vogels met festoenen daartussen. Het middenvak is geheel gevuld met lijst
werk en ornamenten in Lodewijk xiv-stijl. Tegen de westwand bevindt zich een
fraaie schoorsteenpartij, waarvan de gebeeldhouwde mantel later in de achttiende
eeuw een keer werd vervangen. Ook het grauwtje van Aart Schouman dateert
niet van omstreeks 1720: de tweede boedelinventaris, uit 1745, vermeldt tegen
deze schoorsteen een portret van stadhouder-koning Willem in. In de inventaris
van 1734 wordt op deze plaats geen schilderstuk vermeld. De opsomming van
wandkasten in de inventaris van 1745 duidt erop dal zich links van de schoor-
52