later tijd dateren. De tekening geeft ook een fraai gesneden bovenlicht boven dc
voordeur, dat nu niet meer aanwezig is. Van de nu aanwezige ramen in het ge
bouw hebben alleen die van het souterrain de oorspronkelijke ruitverdeling. Voor
de overige ramen van de voorgevel en die van de parterre van de achtergevel kan
de indeling worden herleid uil de paneelindeling van de vouwblinden. Aan de
voorzijde hadden de ramen een indeling van 5x8 ruiten op de parterre, 5x6 op
de etage en 5 x 4 op de zolderverdieping. De ramen aan de achterzijde waren in 6
x 8 ruiten ingedeeld. Door de zesdeling konden de blinden smaller zijn, bij het
ontbreken van blindkassen aan de binnenzijde van belang. De reconstructie van
de raamindelingen is van wezenlijke betekenis voor het oproepen van een beeld
van het gebouw in zijn toestand van omstreeks 1735. De huidige empireramen
aan de voorzijde en de T-ramen aan de achterzijde geven hel gebouw een grover
aanzien dan met de kleine ruiten het geval moet zijn geweest.
De achitiende-eeuwse tekening brengt ons op de vraag wie als architect bij de
bouw van omstreeks 1735 betrokken kan zijn geweest. Hel familiearchief bevat
daaromtrent geen enkele aanwijzing en ook is er geen voor de hand liggende toe
schrijving. Deze anonimiteit van de ontweipers van woonhuizen in de zeven
tiende en achttiende eeuw is een algemeen probleem in de Nederlandse architec
tuurgeschiedenis, waarop de Middelburgse situatie geen uilzondering vormt. In
elk geval kunnen we een aantal mogelijkheden uitsluiten. Hel werk van de in
1730 lot stadsarchitect van Middelburg benoemde Jan de Munck slaat op een
meer ambachtelijk niveau. Adriaan Bommenee. de stadsfabriek van Veere. hield
zich meer met waterbouwkundige werken bezig; hij zou zijn betrokkenheid bij
de bouw van Middelburgse woonhuizen ook zeker in zijn Testament hebben ver
meld.49 Nu was er in Zeeland een traditie dat men voor belangrijker projecten
hulp van buiten de provincie inriep. In de eerste helft van de zeventiende eeuw
deed men vaak een beroep op bouwmeesters uit Antwerpen, later op Hollandse
meesters, zoals Pieter Post en Arent van 's-Gravesande. Ook in de achttiende
eeuw was dat het geval, mede omdat bewerkte natuursteen van buiten de provin
cie werd betrokken. Zo was J.P. van Baurscheit jr. bij een aantal bouwprojecten
betrokken, zoals het woonhuis van Eeuwout van Dishoeck te Vlissingen (1732),
het reeds genoemde huis van Johan Pieter van de Brande te Middelburg (1733)
en een aantal buitenplaatsen op Walcheren. Het werk van Van Baurscheit jr. heeft
echter een geheel eigen karakter. Het bezit een grotere dynamiek in het totaalont
werp en heeft een plastischer vormgeving dan de meer statische en minder uit
bundige architectuur van Wagenaarstraat 1Deze staat dichter bij dc strakke Lo-
dewijk xiv-stijl, zoals die in Holland door Daniël Marot was geïntroduceerd in
het Haagse milieu van het stadhouderlijk hof. Dc gevels in deze stijl zijn door
gaans rustig geleed in een middenrisaliet en zijstukken. Decoratief beeldhouw
werk beperkt zich tot de ingangstravee en de bovenliggende vensters, die meestal
tot één bewerkte partij aaneen zijn gesmeed. De gevel van Wagenaarstraat I
toont een merkwaardige overeenkomst met die van het huis Lange Voorhout 13
in Den Haag, een huis dat aan het begin van de achttiende eeuw werd bewoond
door de familie Van Boetzelaer van Asperen. Ook van dit huis is geen ontwerper
bekend.
Het omstreeks 1735 nieuw gebouwde voorgedeelte van het huis kreeg inwen
dig een symmetrische aanleg met een vestibule en twee grote zijkamers met ka
binetten. Daarachter vormt een brede gang. met aan de linkerzijde een monu
mentaal, uitgebouwd trappenhuis, de verbinding met de oude. zestiende-eeuwse
59