weest. De oude elite verloor zijn overheidsfuncties en daarmee een groot deel
van zijn inkomen. Abraham Lourens Janse heeft het pand slechts kort bewoond.
Het register van huisschatting en ook dat van dienstplicht uil 1796 geven het
pand als onbewoond op. Het kohier van dienstbodengeld over 1797-1798 meldt
Janse als bewoner; hij werd aangeslagen voor twee dienstboden en een rijtuig
met twee paarden. In de volgende jaren ontbreekt zijn naam en in het kohier over
1801-1802 wordt een F. Ermerins vermeld, die het huis kennelijk huurde.50 In het
hoekhuis naast de kerk woonde sinds 1784 de predikant H.J. Heyman; het huis
was eigendom van Marinus Vinke.57 In 1809 treffen we in hel register van huis
nummering nog dezelfde kavelindeling aan: het grote huis heeft nummer e 285,
het hoekhuis e 286, het op het achtererf gelegen koetshuis en de paardenstal zijn
nog in bezit van de familie Huysman (e 288).5S In 1811 verkocht Abraham Lou
rens Janse het huis aan de familie Thibaut van Aagtekerke.5'' Gezien de omstan
digheid dat het in de voorgaande periode veelal onbewoond was geweest, zal het
in een slechte staat van onderhoud hebben verkeerd, zodat de familie Thibaut
grondige reparaties moest laten uitvoeren. Waarschijnlijk hebben in 1811 de
reeds gesignaleerde ingrepen, zoals het vereenvoudigen van de kroonlijst en het
vernieuwen van alle ramen en deuren, plaatsgevonden. Mogelijk is ook in deze
tijd de dwarsaanbouw op de westelijke binnenplaats afgebroken en vervangen
door de houten gang op standvinken, die daar nu nog aanwezig is.
Na het overlijden van Cornelia Wilhelmina van Hoorn, wed. Thibaut van Aag
tekerke, vererfde het pand aan Sara Johanna gravin van Hogendorp, echtgenote
van Hendrik Bernhard Martini, lid van de Eerste Kamer en grondeigenaar te
Vught. Deze kochten in 1823 het hoekhuis E 286 erbij voor 10.000, maar lieten
het niettegenstaande dit hoge bedrag slopen en lieten het erf met een tuinmuur
omgeven.00 Het gehele complex werd in 1827 gekocht door Pieter Damas van
Citters en zijn echtgenote Charlotte Versluijs, waarmee een laatste periode van
particuliere bewoning een aanvang nam.61 Met de aankoop door Pieter Damas
van Citters was het huis weer terug in handen van de familie Van Citters, even
wel niet de tak van de raadpensionaris Caspar van Cillers, maar die van zijn
broer Wilhem van Citters. Uit het huwelijk van diens achterkleinzoon Wilhem
van Citters en Maria Petronella gravin van Hogendorp werd in 1802 Pieter Da
mas van Citters geboren. De niet alledaagse voornaam Damas werd door deze la
ter als toenaam gevoerd.
Pieter Damas ging in zeedienst en was als adelborst aanwezig bij hel bombar
dement van Algiers in 1816. In 1827 nam hij ontslag als luitenant ter zee en
huwde in dalzelfde jaar Charlotte Versluijs, die uit een zeer rijke familie stamde.
Haar vermogen bedroeg bij overlijden circa 850.000, dat van haar echtgenoot
circa 250.000.02 In dit tijdperk van restauratie stonden de bestuurlijke ambten
weer open voor het oude patriciaat, nu veelal in de jonkheren-adelstand verhe
ven. Pieter Damas werd in 1827 lid van de raad van Middelburg, in 1838 lid van
de Staten van Zeeland, en was van 1850 tol 1880 gedeputeerde van de Provincie
Zeeland."3 Door de grote rijkdom was het echtpaar Van Citters-Versluijs in de ge
legenheid een grote staat te voeren, 's Zomers bewoonden zij de buitenplaats
Schoonoord onder Oostkapelle, in 1839 aangelegd, 's winters het huis in de
Wagen aarstraat.64 Ingrijpende wijzigingen zijn door de nieuwe eigenaren niet
aangebracht. Veranderingen die we op hun naam mogen stellen zijn: het vernieu
wen van de stookplaatsen van een aantal schouwen, het aanbrengen van nieuw
stucwerk op de schoorsteen van de linker voorkamer, het aanbrengen van een
64