len. de uitheemse naturalia. in liet middenvertrek het planetarium, daarna de op
gezette dieren, de Zeeuwse naturalia en de pathologische verzameling. Aan de
achterzijde rechts de 'Ouderwetsche kamer', in het middenvertrek de geschied
kundige voorwerpen. Op de tweede etage was de algemene boekerij onderge
bracht. In de gangen was ook een aantal voorwerpen opgesteld, zoals een kost
bare Chinese vaas en. onder de trap, een buffet uit schelpen samengesteld door
de Zierikzeese arts Job Baster.
Het Genootschap eerde mr. G.N. de Stoppelaar met een prachtig gebrandschil
derd raam vervaardigd door de glasschilder Nicolas. Dit heeft bovenaan hel em
bleem van het Genootschap, een rots in zee met de zeven vrije kunsten en de zin
spreuk "Non sordent in undis'. Daaronder zijn de wapens van de families De
Sloppelaar en Van Eysden geplaatst. Behalve wat geringe wijzigingen heeft het
gebouw als museum geen verdere veranderingen ondergaan. Met het oog op mo
gelijke uitbreiding kocht men naderhand nog enige terreinen aan de achterzijde
en het pand Wagenaarstraat 3 als conciërgewoning. Hoewel het museum veel be
zoekers trok die regelmatig de 'conditionering en Hollandse zindelijkheid* pre
zen, was niet iedereen even enthousiast. De Engelse Marjoric Bowen schelste in
1926 een wel zeer somber beeld:
ln de Wagenstraat vindt men een meesterstuk onder de Museums; zoodra
de bezoeker gescheld heeft aan de deur die. alsof zij u den toegang ver
biedt. gesloten is, maakt zich een sterk gevoel van neerslachtigheid van
hem meester; Professor Droogstoppel viert zijn hoogste triomf: het verkre
gen effect is volmaakt, vernietigend, en de apotheose van naargeestigheid
grenst aan het sublime. Plank na plank met zielige reptielen en ander ge
dierte, verbleekt in flesschen op sterk water; kast op kast met fossielen en
gebroken steenen, wapens, afgodsbeelden en zoveel meer; portret na por
tret van vergeten waardigheidsbekleders door vergeten schilders; een bi
bliotheek met boeken, waar niemand meer naar omziet; een zaal met ake
lige wassen beelden in de oude nationale kleederdracht, opgezette vogels
en brokken mineralen, munten, landkaarten en gedroogde bloemen, maken
een collectie uit. die u een rilling bezorgt. Toch is hier prachtig materiaal
voor den geleerde; want al die flesschen en kasten bevatten de flora en
fauna van Zeeland, die iemand zijn heele leven zou kunnen bestudeeren,
zonder ooit met een indeeling klaar te komen/
In de oorlog werd het museum gesloten teneinde een toegangsverbod voor
joodse medeburgers te voorkomen. Het gebouw was ook enige tijd zetel van het
provinciaal bestuur. Was kort na de oorlog al sprake van verplaatsing van het
museum naar de Abdij, in 1972 werd dal werkelijkheid toen de noordelijke vleu
gel daar werd ontruimd door het Rijksarchief in Zeeland. Intussen was in I960 al
de Zeeuwse Museumstichting opgericht, die sindsdien hel gebouw in gebruik
had van het Zeeuws Genootschap. Toen de verplaatsing van het museum in 1972
een feit werd. kwam het Genootschap dan ook voor de vraag te staan wal nu met
het gebouw aan te vangen. Een plan er wooneenheden in te maken, was wegens
de investering niet haalbaar, zodat naar een koper werd omgezien. Hier zag het
toenmalig bestuur een mogelijkheid om builen bezwaar van de provinciale over
heid gelden te vinden voor de uitgave van de Encyclopedie van Zeeland. Aan
vankelijk meldde zich een tandarts als gegadigde, maar deze was niet in staat tol
69