PRIJSVRAGEN 107 Motto's a: Non est in medico, semper relevetur ut aeger Interdum docta plus valet arte malum (inv.nr. 5, p. 7). b: Praemium, labore meo dignum, accipere opto (inv.nr. 5, p. 7). Jury A. van Ghert (inv.nr. 62, f. 217), G. van Doeveren (inv.nr. 62, f. 276), J. Tjeenk en J.W. te Water. Juryrapporten Van Doeveren verzoekt vóór het drukken de op- en aanmerkingen na kritisch lezen aan de betrokkenen mede te delen (inv.nr. 5, p. 55-56). Zijn juryrapport is in inv.nr. 62, f. 276 bewaard. Callenfels kan zich met het commentaar van Van Doeveren verenigen (inv.nr. 5, p. 59 en inv.nr. 62, f. 286). Ook G. de Wind schrijft een beoor delingsrapport (hs. 1944)antwoord onder motto a verdient goud, dat onder motto b voldoet niet aan de gestelde vraag. Bekroning 1782: G.W. Callenfels te Sluis, goud, motto a (inv.nr. 5, p. 36); J. Harger te Rotterdam, zilver, motto b (inv.nr. 5, p. 36). Publicatie Verhandelingen ZGW1784, X, p. 1-130, 131-312. Opmerkingen De indiener van deze prijsvraag is pas na de Algemene Vergade ring van 27 augustus 1782 bekend geworden (inv.nr. 5, p. 45). In het programma van 1780 heette de ontwerper nog 'Een zekeren menschlievenden en edelmoedigen Heer, die echter als noch ver kiest zijn naam te verbergen' (inv.nr. 5, p. 7). W. baron van Dopff was generaal-majoor van de infanterie en commandant van Hulst. Secretaris Tjeenk heeft bedenkingen tegen het toekennen van de medailles op rekening van een onbekende (inv.nr. 5, p. 4). Nadat Van Dopff aan Tjeenk en aan Te Water heeft verklaard de ontwerper van de vraag te zijn en de medailles te zullen bekostigen (inv.nr. 5, p. 45 en 168), concludeert directeur L.C. van Sonsbeeck dat er nu voldoende zekerheid is dit te geloven en de medailles te laten vervaardigen (inv.nr. 5, p. 45 en 50). Jurylid Van Ghert kan om gezondheidsredenen de antwoorden niet beoordelen (inv.nr. 62, f. 217). In Verhandelingen ZGW 1789, XII, tweede stuk worden de prijsantwoorden op p. 25-27 besproken. Prijsvraag 18 Wat is er tot noch toe in de Nederlandsche taal over de Febres Catarrhales, welke sedert eenige jaaren zich meer dan voorheen in deze Landen vertoond hebben, geschreven en wat ontbreekt er aan? Welke zijn haare gewoone kenteekens, loop, sijmptomata en complicatien? Zijn er eenige redenen te ontdekken, waar uit blijken kan, waarom deze ziekte meer dan voorheen plaats heeft? Welke is haare veilige en zekere genezing in alle haare onderscheidene soorten? Indiener Jaar Antwoorden Motto Jury Niet achterhaald. 1782; herh. 1783. 1783: 1 (inv.nr. 5, p. 162). Haec demum sunt, quae ipse de hoc morbo sentio, quae non mihi subgessit phantasiae imaginatricis temeritas sed phaenomena prac tica docuere; Sijdenham (inv.nr. 56, p. 42; inv.nr. 5, p. 150). G. de Wind, S. de Wind, S. van de Coppello, N.G. Oosterdijk,

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 2002 | | pagina 109