PRIJSVRAGEN
117
Jury
Juryrapporten
Bekroning
Publicatie
Opmerkingen
L. Bomme, H.J. Krom, J.J. Brasser, C.H.D. Ballot, G. Kuipers en
A. Drijfhout (inv.nr. 6, p. 12).
Inv.nr. 6, p. 58-60; inv.nr. 59, p. 326-327 geeft de beoordelingen
van Brasser, Bomme en Kuipers.
1788: A. Bonn te Amsterdam, goud (inv.nr. 6, p. 71).
Verhandelingen ZGW1790, XIV, p. 133-212.
Zie prijsvraag 24; omdat de twee antwoorden op die vraag niet
voldoende waren (inv.nr. 5, p. 305) is door Brasser de nieuwe
formulering voorgesteld (inv.nr. 59, p. 204-205). De winnaar A.
Bonn heeft nu onder hetzelfde motto weer ingestuurd.
Mottos
Prijsvraag 30
Dewijl het gereed gebruik van Penningen, de ziel is, van alle Handelingen en Bedrij
ven, op welke wijze, konnen, eerlijke en naarstige Kooplieden, Cornmissionarissen,
of Onderneemers, van Fabrieken en Trafieken, (die geene Obligatien, of soortgelijke
Effecten bezitten, om tot pand ter minne te konnen overgeeven, maar voorzien zijn,
van vaste panden, of pakhuizen, zolders, kelders of winkels, met genoegzaame voor
raad van goederen) in deeze Provintie van Zeeland, geleegenheid bekoomen, om
Gelden a deposito, op Wissel, voor zeekeren tijd, magtig te worden, ter voortzetting
hunner zaaken; zoo dat teffens de Geldschieters zeekerheid hebben, voor de veilige
herkrijging, van hoofdsomme en interessen?
Indiener A. 's Gravezande 1786 (inv.nr. 5, p. 291; inv.nr. 59, p. 212).
Jaar 1786; herh. t/m 1788.
Antwoorden 1788: 3 (inv.nr. 6, p. 88, 91, 93).
a: Tot nut van koopman en fabrikant (inv.nr. 6, p. 93).
b: Negotie dus gevoed, ons d'ouden welvaart broed (inv.nr. 6, p.
88).
c: Ligt 't schip van handel op de reé; is nutte koopzorg 't roer ter
zee, Doet Peru's goud de zeilen zwellen? Dan zal de kiel ter kooplust
snellen (inv.nr. 6, p. 91).
I. Winckelman, M. van Visvliet, C.Ch. Bertling, B.M. Pous, J.J.
Maquet, J. Louyssen, H. van Royen en A. Drijfhout (inv.nr. 6, p.
94).
Inv.nr. 6, p. 125-127; inv.nr. 59, p. 404-409.
1789: J.F. Muller te Amsterdam, goud, motto c (inv.nr. 6, p.
127).
Verhandelingen ZGW 1792, XV, p. 205-262.
In 1790 een briefje van J.F. Muller om bij de bekroonde verhande
ling iets in te voegen (inv.nr. 6, p. 140); dit wordt ter beoordeling
gegeven aan Bertling en Louyssen, die akkoord gaan met de aan
vulling (inv.nr. 6, p. 142). Hs. 3753 bevat een verhandeling door
G. Brender a Brandis uit 1789, die misschien van belang is voor
deze prijsvraag: 'Over den oorsprong der wisselbrieven'.
Jury
Juryrapporten
Bekroning
Publicatie
Opmerkingen