PRIJSVRAGEN 123 Hoe kan men het water op de schepen veiligst tegen bederf en verrotting bewaren? Welken zyn de beste, meest uitvoerlyke, en minst kostbare middelen, om hetzelve, werkelyk bedorven en stinkend geworden zynde, tot vorige zuiverheid in zooverre te herstellen, dat het niet alleen helder, en van allen stank bevrydt; maar ook weder volmaakt drinkbaar worde? Kunnen deze of andere middelen ook met goed gevolg gebezigd worden, om het brakke water, uit grachten niet alleen, maar ook het zoutste zeewater, versch en zuiver te maken, en alle ziltigheid en wansmaak daaraan te bene men; zoodat het, als gewoon water, kan gedronken, en ter bereiding van alle spyzen gebruikt worden? Men vordert by de beantwoording dezer voorstellen: 1de opgave van de, tot dus ver bekende nuttige, en op schepen uitvoerlyke, middelen, tot dit einde dienstig; 2. eene onderlinge vergelyking van die middelen met eikanderen; 3. de redenen en bewyzen, welken het eene middel boven het andere aanprezen: vooral moet het bestgeoordeelde middel door herhaalde en naaukeurige proeven gestaafd worden: met byvoeging van de wyze, op welke de proeven genomen zyn. Indiener H. van Royen (inv.nr. 6, p. 184). Jaar 1791; herh. t/m 1797; in 1795, 1796 en 1798 is geen programma verschenen; ingetrokken 1799. Antwoorden Geen. Opmerkingen Francois de Spaveu uit Presbourg geeft schriftelijk een middel op om bederf van water te voorkomen: zilvernitraat, en om het te zuiveren: houtskool (inv.nr. 6, p. 218 en inv.nr. 63, stuk 23). Later schrijft hij dat in plaats van houtskool ook gewoon hout kan worden gebruikt, als dat eerst enkele malen in kokend water wordt gedrenkt (inv.nr. 63, stuk 26). Prijsvraag 41 Daar het onderwys in den Godsdienst een der voornaamste doelen eener goede opvoeding uitmaakt: en eene verkeerde behandeling, in dit opzicht, de kinderen of van denzelven afkeerig maakt; of vervult met verwarde en nadeelige begrippen: word gevraagd: Op welk eene wyze Ouders en Leermeesters zich behooren te gedragen, om (zonder het geheugen der kinderen te veel te bezwaren) dezelven van jongs af aan, en vervolgens by voortgang, naar mate van de ontwikkeling en uitbreiding hunner vermogens, klare en eenvoudige denkbeelden en begrippen in te boezemen van de voornaamste waarheden en gronden van den Kristelyken (hervormden) Godsdienst niet alleen; maar ook van het aangename en voordeelige van deszelfs beoefening? Moet dit geschieden by vragen en antwoorden; of (op eene leerstellige wyze) door aaneengeschakelde betogen? - Zyn er leerboeken voorhanden, die men, tot het ge noemde oogmerk, veilig kan aanraden? zoo ja! welken zyn die? zoo neen! word een nieu ontwerp van zulk een leerboek door het Genootschap gevorderd. Indiener N.C. Lambrechtsen 1791 (inv.nr. 63, f. 15). Jaar 1791; ingetrokken 1793. Antwoorden 1793: 3 (inv.nr. 6, p. 236). Motto's a: Leert den jongen de eerste beginzelen naar den eisen zijnes wegs (inv.nr. 6, p. 236). b: Natura et religione ducimur (inv.nr. 6, p. 236). c: het derde motto was een Hebreeuwse spreuk, die niet werd

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 2002 | | pagina 125