132 PRIJSVRAGEN qui respecte la loi, qui chérit la patrie (inv.nr. 7, p. 48). b: Bloeyt in 't lief Nederland, koopvaerd en zeevischvangst, berey- dry, en kunst Sier, bloezems, blad, armoe, dekt, bekroond door 's Hemels gunst (inv.nr. 7, p. 46). c: Geen vuige eigenbaat bestuurde mijne hand, Maar 't heil mijns evenmenschs en 't heil van 't Vaderland (inv.nr. 7, p. 99). Vindplaats Motto b: hs. 4263; naschrift hierbij: Mijn overdenking is die zoet, mijn naem gevraegt, na Vlissing spoed. Jury C. Caen, N.C. Lambrechtsen, P.G. Schorer, S.Th. Huët en A. Drijfhout (inv.nr. 7, p. 158). Juryrapporten Inv.nr. 7, p. 80-82, p. 89 (motto a en b); inv.nr. 7, p. 158-161 (motto c). Caen en Schorer willen motto a met goud belonen, Huët en Lambrechtsen met zilver. Bekroning 1799: P.F. Perrenoud te Middelburg, zilver, motto a (inv.nr. 7, p. 89). Publicatie Nieuwe Verhandelingen ZGW1801, I, 2' stuk p. 111-222. Opmerkingen Na de bekroning met zilver nogmaals herhaald in 1799, daarop in december 1799 een derde antwoord binnen onder motto c. De zelfde jury die de eerste twee antwoorden beoordeelde, keurde dit af (Caen was vervangen door A. van Lynden van den Heuvell). Prijsvraag 55 Daar de nuttigheid van het storten van oly, traan, en dergelyke vetstoffen, in zee gevaren, door genoegsame proeven is bevestigd; ofschoon het oude vooroordeel, dat dit hulpmiddel nadeelig zoude zyn voor een achterkomend Schip, nog niet ten volle is weggenomen; zoo word gevraagd: Welke is de natuurkundige reden van het bedaren der overstortende zeegolven, door middel der vetstoffen? En kan, door de verklaring hiervan, ook de ongegrondheid van het even genoemd vooroordeel, ten volle en overtuigend voor den Zeeman, worden aangetoond? Indiener Jaar Antwoorden Motto's Vindplaats Jury Juryrapporten Bekroning A. van Lynden van den Heuvell (inv.nr. 7, p. 17). 1797; herh. t/m 1803, in dat laatste jaar wordt het woord 'voor oordeel' veranderd in 'gevoelen'; ingetrokken 1805. 1799: 2 (inv.nr. 7, p. 55). a: Niet bij geluk, niet bij een enkel toeval wordt de mens zedelijk groot, maar door de goede bedrijven welke hij tot welzijn zijnder broederen onderneemt (inv.nr. 7, p. 47). b: Stuijt olij, traen, of vet, Zee golven, in er dringen, Dat middel, 't blijft, ten nut, ter zee, Zee Schepelingen (inv.nr. 56, p. 70). Motto a: hs. 4316; motto b: hs. 4263, met naschrift: Genoodschap, is uw vraag voldaen, vraegt gij mijn naem, ik meld hem aen. Het laatste antwoord is samen met een antwoord op prijsvraag 54 in één handschrift bewaard. A. van Solingen, N.C. Lambrechtsen, A. van Lynden van den Heuvell, A. Drijfhout en H. van Royen (inv.nr. 7, p. 47). Inv.nr. 7, p. 82-84. Geen (inv.nr. 7, p. 90).

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 2002 | | pagina 134