136
PRIJSVRAGEN
zich enige teksten betreffende de Dea Burorina, onder andere hs.
4704, een 'Verhandeling over de godin Burrorinna' door Henry
Kannegieter (ongedateerd). Zie ook H. Cannegieter: De gemma
Bentinckiana-De Iside ad Turnacum inventa-De Dea Burorina etc.
Tr. ad Rh. 1764 (Catalogus ZGW, Middelburg 1883, p. 71). In
een brief van 11-10-1803 schrijft W.C.H. van Lijnden aan N.C.
Lambrechtsen dat het hem niet verwondert dat de ingekomen
verhandeling over Burorina het Genootschap geen genoegen heeft
gedaan (hs. 570). Lambrechtsen heeft de tekst op de Burorina-
steen beoordeeld en fouten aangegeven die volgens hem bij de
weergave door Cruisselbergen gemaakt zijn (hs. 2707). De hulp
van Verheye van Citters was onder andere aanleiding hem in 1803
het lidmaatschap van het ZGW aan te bieden (zie Archief1994, p.
129 en inv.nr. 7, p. 301). J. de Kanter stuurt Verheye van Citters in
1822 een korte verhandeling over de Dea Burorina uit Bengalen.
Behalve Verheye van Citters zullen ook J.C. de Jonge en De Wind
als adviseurs voor deze verhandeling gevraagd worden (inv.nr. 8,
p. 113). Op de brief van Verheye van Citters (hs. 1672) staat met
potlood vermeld: H. van Wijn; mogelijk was ook hij bij de beoorde
ling betrokken. In inv.nr. 7, p. 308 (1803) wordt vermeld dat N.C.
Lambrechtsen het enige monument der Dea Burorina aanbiedt.
Prijsvraag 60
Wat is de reden van het gestadig afnemen der Zeestranden en Duinen in Zeeland?
Zyn er middelen aan te wenden, om dit onheil en de nadelige gevolgen daar van
voor te komen, of te verminderen? En welke zyn die, behalven de reeds bekende
en beproefde?
Indiener M. Slabber 1768 (inv.nr. 58, f. 33) of N.C. Lambrechtsen (inv.nr.
98, nr. 1; inv.nr. 7, p. 240).
Jaar 1802; herh. t/m 1805; 1806 ingetrokken.
Antwoorden Geen.
Opmerkingen Hs. 4114 is een antwoord op prijsvraag 4, onder motto 'Uijt zugt
voor Zeeland', met de titel: 'Pogingen om aan te wijzen hoe men
op eene min kostbaarder wijze als men gewoon is werken kan op
de Zeeuwsche stranden tot bewaaringe van de duinen'. Misschien is
dit antwoord van belang voor prijsvraag 60. Inv.nr. 58, f. 33 is een
brief van Slabber aan Tjeenk met een voorstel voor deze prijsvraag
en prijsvraag 63; volgens inv.nr. 7, p. 240 is prijsvraag 60 ingediend
door Lambrechtsen.
Prijsvraag 61
Welke beletzelen ontmoet het oprechten en voortzetten van Fabrieken en Trafiken
in het Gewest van Zeeland meer, dan elders in de Bataafsche Republiek, alwaar de
middelen van bestaan even kostbaar zyn? En zoo het die in geene meerdere mate
ontmoet: welke is dan de reden, dat de Fabrieken en Trafiken in 't gemelde Gewest