Wording van zijn polideke gedachtegoed 12 F.M. WIBAUT In 1875 overleed vennoot Pieters, kort nadat hij tweeachtste van zijn aandelen had afgestaan aan Alberts, die daarmee een meerderheidsbelang in de vennootschap verwierf. De erfgenamen van Pieters traden uit de vennootschap. Dat maakte de weg vrij voor een nieuwe vennoot. Dit werd, in 1876, Florentinus Wibaut, vader van de Wibaut die onze aandacht heeft. Wibaut sr. voorzag de firma met een geldschieting van bestaanszekerheid. Hij werd vennoot van de firma en bracht 24.000 in, waar mee hij zich eenachtste deel in de houthandel verwierf. Het grootste deel, 18.000, werd in contanten geleverd. Voor het restant van 6.000 werd drieachtste aandeel in een van Wibauts schepen, het brikschip Nellaaan de houthandel overgedragen. De Nella strandde overigens tien jaar later in de Oostzee, toen het met een lading hout naar Middelburg onderweg was.12 Alberts en Ghijsen waren gewone, hoofdelijk voor het geheel aansprakelijke ven noten, Herfkens en Wibaut sr. waren vanaf 1878 commanditaire vennoten. Aan Wibaut sr. behoorde toen reeds, twee jaar na zijn intrede in de onderneming, twee achtste van het kapitaal, aan Alberts vierachtste en aan Ghijsen en Herfkens ieder eenachtste. Het totale kapitaal van de onderneming bedroeg 192.000. Wibaut sr. overleed in het voorjaar van 1880. Zijn deel in de houthandel werd overgenomen door zijn weduwe. In 1883 trad zijn zoon, Floor Wibaut, die reeds zeven jaar in het bedrijf werkzaam was, als vennoot toe.13 Later zouden ook de broers en zussen van Wibaut belangen krijgen in de houthandel Alberts. Wie was deze jongeman, die in 1876 nog aarzelend het kantoor van de houthandel aan de Houttuinen was binnengestapt en voor wie zeven jaar later de deur werd geopend om als vennoot en later als directeur een belangrijk stempel op het bedrijf te gaan drukken? Met welke opvattingen was hij gevoed, welke achtergronden had den hem gevormd? Florentinus Marinus Wibaut werd op 23 juni 1859 in Vlissingen geboren. Het gezin Wibaut was katholiek, vooral de moeder was een vrome vrouw. Zij kreeg elf kin deren, waarvan er zes in leven bleven. Floor Wibaut was de op een na jongste. Wibauts vader had een handel in kolen, die zijn vader weer was begonnen. De zaken gingen hem voor de wind. Hij investeerde onder meer in een aantal kleine zeeschepen. Met vijf tot zes schepen kon hij zich verreweg de grootste reder van Vlissingen noemen. Vader Wibaut was zeer actiefin het Vlissingse bedrijfsleven. Hij was mede-oprichter van de stoomvaartmaatschappij Zeeland en van de scheepswerf De Schelde. In de laatste onderneming nam hij tevens aandelen. Ook bestuurlijk was hij actief door zijn voorzitterschap van de Kamer van Koophandel in Vlissingen en zijn lidmaat schap van onder meer het kerkbestuur en het bestuur van het katholieke weeshuis. Van 1876 tot 1881 maakte hij deel uit van de Vlissingse gemeenteraad.14 Nadat zoon Floor het lager onderwijs had doorlopen, schreven zijn ouders hem op twaalfjarige leeftijd in aan de katholieke kostschool van Rolduc. Samen met zijn anderhalfjaar oudere broer Johan ging hij naar dit gerenommeerde Limburgse instituut. Johan stierf echter toen de broers er nog geen jaar waren. De dood van zijn broer maakte grote indruk op de jonge Floor. Hij bleef op de kostschool tot de zomer van 1873. Bij thuiskomst gaf hij te kennen priester te willen worden. Zijn

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 2002 | | pagina 14