148 PRIJSVRAGEN b: Ne quid nimis (inv.nr. 80, programma 1818). c: r| dyd7tr|, ontleend aan Paulus I Cor. 13 (inv.nr. 80, programma 1818). d: Concordia maximum ad conservanda... (inv.nr. 80, programma 1818). e: Bemin de Waarheid en den Vrede (inv.nr. 56, p. 97). Jury Niet achterhaald. Bekroning Geen. Opmerkingen Op de Algemene Vergadering in 1818 wordt medegedeeld dat de antwoorden onder de motto's a, b en d onvoldoende zijn. Het antwoord onder motto c is zo laat gekomen dat men nog geen oordeel heeft. De vraag zal nog éénmaal in het programma worden opgenomen, moet dan wel vóór 31 december 1818 zijn beant woord. Er komt inderdaad nog een antwoord binnen (motto e), en een aanvulling op antwoord onder motto c. Er wordt geen enkel antwoord bekroond, maar de auteurs krijgen wel toestemming hun verhandelingen onder eigen verantwoordelijkheid te laten drukken (inv.nr. 82, programma 1819). Prijsvraag 81 Hoe zeer van de stad Vlissingen eene vrij naauwkeurige Beschrijving gegeven zij door den Schrijver van den Tegenwoordigen Staat van Zeeland, en van de Lotge vallen derzelver stad een beknopt geschiedkundig Verhaal met den druk gemeen gemaakt zij, door den Hoogleeraar j.w. te water, te vinden voor 's Mans Beschrij ving der Inhuldiging van z.d.h. Prins Willem V. als Heer van Vlissingen, ('t geen na de verbranding der Stedelijke Archiven in het beleg van den Jare 1809, van des te grootere waarde is) en nochthans eene meer opzettelijke beschrijving dier Stad, zoo veel hare lotgevallen betreft, en zij de Geboortegrond en Kweekschool was van vele roemrijke Mannen, de aandacht der Beminnaren van 's Lands geschiedenis wel verdient; wordt gevraagd: Een geschiedkundig Verhaal van den oorsprong, aanwas en de verdere lotgevallen der stad Vlissingen, van de oudste tijden af tot heden, met vermelding van de roemrijke Mannen, die aldaar geboren zyn en gebloeid hebben. Ten aanzien van zoodanige Mannen, welker leven reeds uitvoerig beschreven is, begeert het Genootschap alleenlijk eene korte opgave, met vermelding van min bekende bijzonderheden. Indiener N.C. Lambrechtsen (inv.nr. 98, nr. 148); zie Opmerkingen. Jaar 1815; herh. t/m 1824; ingetrokken 1825. Antwoorden Geen. Opmerkingen Kennelijk heeft Lambrechtsen naar aanleiding van een voorstel door Te Water de prijsvraag voorgesteld, want 19-4-1816 schrijft hij aan Te Water: 'De prijsvraag nopens Vlissingen is conform uw redactie voorgesteld' (hs. 2034) .25-10-1815 heeft Lambrechtsen ook al over de prijsvraag met Te Water gecorrespondeerd. Hij schrijft dan bang te zijn dat een dergelijke prijsvraag niet beantwoord zal worden: 'de bronnen zijn opgedroogt en de omvang is te groot' (hs. 2033).

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 2002 | | pagina 150