F.M. WIBAUT
13
vader had hem echter voor de handel bestemd en gaf niet ogenblikkelijk toe aan de
roeping die zijn zoon meende te voelen. Floor werd ingeschreven aan de openbare
handelsschool in Amsterdam. Op school werden hem de vaardigheden bijgebracht
die hij in een handelscarrière geacht werd nodig te hebben. Hij ontwikkelde er
onder meer een goede talenkennis. Verder droeg het Amsterdamse klimaat bij aan
zijn culturele vorming; theaterbezoek en literatuur (Multatuli, Voltaire, Renan en
Rousseau) kregen zijn belangstelling. In deze periode liet hij het katholieke geloof
los en brak hij voorgoed met de kerk.15
Zijn verblijf in Amsterdam had Wibaut ook in sociaal opzicht gevormd. Multatuliaan
wilde hij zichzelf niet noemen, maar dat Multatuli hem voor bepaalde maatschappelijke
omstandigheden en misstanden de ogen heeft geopend, mag wel worden aangeno
men. Toen Douwes Dekker in 1887 overleed, was hij samen met zijn compagnon en
vriend Ghijsen als enige Nederlander op de crematie in het Duitse Gotha aanwezig.
Bij een van de eindexamenopdrachten voor het diploma van de handelsschool koos
Wibaut voor het maken van een 'zakelijk verslag van 't een of ander boek, met eigen
gedachten over de inhoud'. Het werd een beschouwing over 'Saïdjah en Adinda'.
Saillant met het oog op zijn latere handelscarrière is, dat hij deze opdracht verkoos
boven een opstel over het verband tussen handel en nijverheid. Bij een andere exa
menopgave koos hij voor een samenvatting van een boek van Charles Dickens. Dat
werd David Copperfield}' Deze literatuurkeuzes geven al met al duidelijke aanwij
zingen dat Wibaut zich bewust werd van maatschappelijke vraagstukken.
Het is aannemelijk dat dit bewustwordingsproces bij Wibaut ook in gang werd
gezet, maar dan op een andere manier, door N.G. Pierson. Pierson, directeur van
De Nederlandsche Bank, had zitting in een van Wibauts examencommissies. De
talentvolle leerling viel Pierson op en hij zou hem na het eindexamen aanraden om
aan een universiteit verder te studeren. Pierson publiceerde in die tijd enkele kleine
leerboeken over staathuishoudkunde waarin Wibaut graag studeerde; staathuis
houdkunde was een van zijn favoriete vakken. Pierson was a-politiek, afkerig van
het socialisme, maar hij vormde wel ideeën omtrent een oplossing van het sociale
vraagstuk. Ook al ontwikkelde Wibaut zich later in een andere richting, Piersons
gedachten en opvattingen zullen hem zonder twijfel aan het denken hebben gezet, al
was het maar omdat de econoom zo nadrukkelijk de maatschappelijke verhoudingen
problematiseerde. Van een aanvankelijk progressieve, liberale houding ontwikkelde
Pierson zich in die jaren echter steeds verder in conservatieve richting. Paternalis
tische liefdadigheid die leidde tot zelfinitiatief en zelfontplooiing van de arbeiders,
dat was de weg die in zijn ogen tot oplossing van het sociale vraagstuk voerde. De
bourgeoisie vormde volgens hem de kern van de maatschappij, omdat zij de beste
krachten in zich zou bergen voor de vooruitgang van het economisch leven. Wibaut
zou later schrijven dat hij op de handelsschool niets over het socialisme had geleerd,
maar wel 'waarom "laisser faire" zo heilzaam was en staatsbemoeiing zoo doodend,
vrijhandel zoo verstandig en bescherming zoo dom.'17 Ondanks de klassieke theorieën van
economisch liberalisme, waarmee hij op de handelsschool werd gevoed, is Wibaut
zich in deze periode gaan oriënteren op de problematiek van de maatschappelijke
verhoudingen.
Nadat hij in de zomer van 1876 het eindexamen aan de handelsschool had afgelegd,
wilde Wibaut eigenlijk een universitaire studie rechten en staatswetenschappen gaan
volgen. Voldoende geld om hem in de aanloopjaren van zijn carrière te ondersteunen,