PRIJSVRAGEN
161
Prijsvraag 105
Wijlen 's Genootschaps Voorzitter, de Heer N.C. Lambrechtsen, heeft in zijne Ver
handeling over Nieuw Nederland aangewezen wat door Nederlanders is verrigt en
daargesteld, ten aanzien van een belangrijk gedeelte der tegenwoordige Vereenigde
Staten van Noord-Amerika. Het Genootschap verlangt eene soortgelijke Verhande
ling omtrent een ander gedeelte van Amerika en vraagt als nu: Eene geschiedenis der
Volksplantingen, door de Zeeuwen aangelegd en veroverd op de Kust van Guiana,
als aan Rio Essequebo, Berbice, Suriname en de daaromstreeks gelegene Eilanden
St. Eustatius, Tabago enz. vooral met betrekking tot de wijze, waarop zij daarbij zijn
te werk gegaan, zoo in het uitgeven van Gronden en het aanleggen van Plantagien,
als in het doen bewerken daarvan, hetzij door Slaven, hetzij door vrije handen;
waarbij ook moet vermeld worden dat geen, wat of als instelling, of als plaatselijke
benaming, den stempel van Zeeuwsche herkomst draagt. Het Genootschap wenscht
dat men zich niet bepale tot hetgeen uit bekende Boekwerken kan bijeengezameld
worden, maar dat ook, zoo mogelijk, ongedrukte bescheiden worden opgespoord, of
althans minder bekende gedrukte stukken worden gebezigd, waardoor eenig meer
der of nieuw licht aan het onderwerp kan worden bijgezet. Het antwoord kan zich
bepalen tot aan het tijdstip, waarop de bedoelde Koloniën opgehouden hebben zich
uitsluitend een eigendom te zijn van Zeeland, of van Zeeuwen, Zoo zal men b.v. ten
aanzien van Suriname voegzaam met 1682 of 1683, en ten aanzien van Tabago of
Nieuw-Walcheren met 1677, kunnen besluiten. Echter zal een beknopt overzigt der
verdere lotgevallen en van den tegenwoordigen toestand dier Koloniën, de waarde
van het antwoord verhoogen.
Indiener S. de Wind (inv.nr. 10, p. 76; inv.nr. 99, nr. 2).
Jaar 1842; herh. t/m 1848; ingetrokken 1849.
Antwoorden Geen.
Opmerkingen De verhandeling van Lambrechtsen is te vinden in Nieuwe Verhande-
lingenZGW, III, lestuk, p 1-102. S. de Wind schreef een verhande
ling over deze prijsvraag in 1841 (hs. 3680). G.W. Vreede stuurt na
lezing een brief van Van de Spiegel terug naar M.F. Lantsheer (hs.
904): misschien kan het ZGW de papieren gebruiken betrekkelijk
Essequebo die in het bezit zijn van Van de Spiegel. Het lijkt Vreede
ook belangrijk dat De Swalue en Ab Utrecht Dresselhuis van die
stukken kennis nemen, als bouwstoffen voor de geschiedenis der
verrichtingen van de Zeeuwen in Zuid-Amerika.
Prijsvraag 106
In de geschiedenis van Kunsten en Wetenschappen bekleeden de schriften van GALE-
NUS, om hun rijkdom in en verscheidenheid van berigten eene voorname plaats. In
die der Geneeskunde is GALENUS zelf vooral in twee opzigten belangrijk: vooreerst,
omdat hij dezelve als kunst en wetenschap in haren geheelen omvang, zoo als zij
in zijne eeuw bestond, omvatte, haar met zijne ontdekkingen verrijkte en ons veel,
van hetgeen vóór hem bestond, bewaarde; ten anderen: omdat na hem de meeste
deelen zijner wetenschap, tot op het herleven der beschaving in Europa, op dezelfde
hoogte bleven, zoodat zich de ontdekkingen der nieuweren bijna onmiddellijk aan
zijne werken aansluiten. Hierom is het aan het Genootschap belangrijk voorgekomen,